Opmerking
Opmerking
22 Hoofdstuk 3 Faxen (geavanceerd)
4
Druk op menu/invoer om Eigen instelling te selecteren.
5
Druk op menu/invoer om Toevoegen te selecteren.
6
Voer met het alfanumerieke toetsenblok het nummer in voor de
snelkiescode die u aan dit faxnummer wilt koppelen. Druk
vervolgens op menu/invoer. Wanneer u een getal tussen 1 en 9
kiest, koppelt u het faxnummer ook aan de bijbehorende sneltoets.
Als u een faxnummer invoert, kunt u een komma (,) gebruiken voor een
pauze en de letter R als u wilt dat het product op een kiestoon wacht.
7
Voer het faxnummer in met het alfanumerieke toetsenblok. Neem
eventuele pauzes of andere benodigde nummers op. Voorbeelden
zijn een netnummer, een toegangscode voor nummers buiten een
PBX-systeem (meestal een 9 of 0) of een kiesvoorvoegsel voor
internationale gesprekken.
8
Druk op menu/invoer.
9
Voer een naam voor het faxnummer in met het alfanumerieke
toetsenblok. Hiervoor drukt u herhaaldelijk op de numerieke knop
voor de gewenste letter tot de letter wordt weergegeven. Zie
"Kiestekens gebruiken" op pagina 27
tekens.
Als u interpunctie wilt invoegen, drukt u herhaaldelijk op het sterretje (*)
tot het gewenste teken wordt weergegeven. Vervolgens drukt u op > om
naar de volgende positie te gaan.
10 Druk op menu/invoer om de gegevens op te slaan.
11 Als u meer snelkiescodes of sneltoetsen wilt instellen, herhaalt u
stap 1-10.
Snelkiescodes en sneltoetsen verwijderen
1
Druk op menu/invoer.
2
Selecteer Faxinstellingen met de knop < of > en druk op
menu/invoer.
3
Druk op menu/invoer om Telefoonboek te selecteren.
4
Druk op menu/invoer om Eigen instelling te selecteren.
5
Selecteer Verwijderen met de knop < of > en druk op
menu/invoer.
6
Voer met het alfanumerieke toetsenblok het nummer in voor de
snelkiescode die u wilt verwijderen. Druk vervolgens op
menu/invoer.
7
Druk op menu/invoer om de selectie te bevestigen.
voor een overzicht van de
NLXC