W 125
gerepareerd.
c) Verwijder de stekker uit de wandcontactdoos voordat u afstellingen aan het
apparaat uitvoert, accessoires vervangt of het apparaat aan de kant legt. Deze
voorzorgsmaatregel voorkomt dat het apparaat onbedoeld wordt gestart.
d) Bewaar elektrisch gereedschap, wanneer het niet wordt gebruikt, buiten
bereik van kinderen. Laat geen personen met het apparaat werken die daar
niet mee vertrouwd zijn of die deze aanwijzingen niet hebben gelezen. Elektrisch
gereedschap is gevaarlijk wanneer dit door onervaren personen wordt gebruikt.
e) Onderhoud het apparaat zorgvuldig. Controleer dat bewegende delen correct
functioneren en niet klemmen en dat er geen onderdelen zijn gebroken of
zodanig beschadigd dat de werking van het apparaat nadelig wordt beïnvloed.
Laat beschadigde onderdelen voor gebruik van het apparaat repareren. Veel
ongevallen worden veroorzaakt door slecht onderhouden elektrisch gereedschap.
f) Gebruik elektrisch gereedschap, accessoires, hulpmiddelen enz. in
overeenstemming met deze aanwijzingen en zoals voor dit specifieke type
apparaat is voorgeschreven. Houd daarbij rekening met de werkomstandigheden
en de uit te voeren werkzaamheden. Het gebruik van elektrisch gereedschap voor
ander dan het bedoelde gebruik kan leiden tot gevaarlijke situaties.
g) Zorg ervoor dat de grepen en greepvlakken schoon en vrij van olie en vet
blijven. Gladde grepen en greepvlakken maken een veilig gebruik en controle over
het elektrisch gereedschap in onverwachte situaties onmogelijk.
5. Service
a) Laat het apparaat uitsluitend repareren door gekwalificeerd technisch
personeel en uitsluitend met originele onderdelen. Daarmee blijft de
veiligheid van het apparaat gewaarborgd.
b) Wanneer het netsnoer van dit apparaat is beschadigd, moet dit door de
fabrikant, zijn klantenservice of een gelijkwaardig gekwalificeerd persoon
worden vervangen om gevaren te voorkomen.
3. Veiligheidsaanwijzingen voor spuitpistolen
•
Het apparaat mag niet worden gebruikt op arbeidsplaatsen, die vallen onder de wetgeving
voor plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen.
•
In de directe omgeving van de spuitwerkzaamheden mogen zich geen ontstekingsbronnen
bevinden, zoals b.v. open vuur, brandende sigaretten, sigaren en pijpen, vonken,
gloeidraden, hete oppervlakken, enz.
•
Verspuit geen stoffen, waarvan de evt. gevaren niet bekend zijn.
•
Verwijder voor alle werkzaamheden aan het spuitpistool de netstekker uit de
wandcontactdoos.
NL
35