FUNCTIES EN VERBINDINGEN
3.4 HULPINGANG
Op de phono AUX bussen [16] kan een muziekbron worden aangesloten
van een hoog niveau (bandrecorder, radio-ontvanger voor draadloze
microfoons, etc.).
3.5 TELEFOONINGANG
Het apparaat is geschikt om aangesloten te worden op een
telefoonsysteem via de klemmenstrook TEL [24]. Deze ingang is met een
transformator gebalanceerd en heeft een eigen niveauregelaar - TEL
INPUT LEVEL [25] - en is voorzien van een VOX circuit voor de
verspreiding van mededelingen met een prioriteit die hoger is dan die van
alle andere ingangen. De gevoeligheid van het circuit van automatische
uitsluiting (VOX) kan worden gewijzigd met behulp van de halfvaste trimmer
VR101 op het vermogenscircuit.
3.6 UITGANGEN 'MUSIC ON HOLD' (MOH)
Bij deze klemmen is het signaal beschikbaar van alleen de geselecteerde
muziekbron; dit signaal is niet afhankelijk van de voorrangswerking van
microfoon of telefoon. De met transformator (klemmen 1-2-3, Afb.
3.6.1) gebalanceerde uitgang kan met name worden gebruikt voor het
besturen van nog een versterker, van een telefooncentrale en dergelijke;
de vermogensuitgang (klemmen 3-4, Afb. 3.6.1) kan een kleine
monitorluidspreker rechtstreeks besturen.Het uitgangsniveau kan
geregeld worden met behulp van de aan de achterkant van het apparaat
aangebrachte MOH OUTPUT LEVEL regelknop [22].
1: 600Ω line HOT
2: 600Ω line COLD
3.7 UITGANG LUIDSPREKERS
De vermogensuitgangen voor de geluidverspreiders zijn beschikbaar op
het klemmenbord [18]. Het is mogelijk een geluidverspreider-
installatie tot stand te brengen zowel met gebruik
impedantiegeluidverspreiders als met geluidverspreiders voorzien van
lijnversterker. In beide gevallen mag de totale belasting de versterker
niet overbelasten: aanbevolen wordt daarom geen geluidverspreiders of
groepen geluidverspreiders aan te brengen met een impedantie later
dan de nominale impedantie van de contactbus-waarmee ze verbonden
zijn. Gemengde geluidverspreiderinstallaties (lage impedantie en bij
constante spanning) worden ontraden. In de Afb. 3.7.1 en 3.7.2 staan
voorbeelden respectievelijk van verbindingen met een lage impedantie
en met constante spanning.
3.8 VERBINDING MET ZONES
Het compacte systeem PA312-MP3 beschikt over de mogelijkheid om twee
afzonderlijke verspreidingszones aan/uit te schakelen via de schakelaars
ZONE 1 en ZONE 2 [4]. In dit geval moeten de twee zones van luidsprekers
op klemmenstrook [13] worden aangesloten, waarbij steeds rekening dient
te worden gehouden met de door het apparaat toegelaten maximale
nominale belasting. Door de schakelaars wordt de aansluiting van de lijnen
van 100 V op de klemmen van de klemmenstrook [13] onderbroken.
28
1 6 Ω Ω Ω Ω Ω
Afb./Fig. 3.7.1
3
3.4 ENTRADA AUXILIAR
En las tomas phono AUX [16] se puede conectar una fuente musical de
alto nivel (platina de cinta, radioreceptor para micrófono inalámbrico,
etc.).
3.5 ENTRADA TELEFÓNICA
El aparato está predispuesto para la conexión a un sistema telefónico
mediante el terminal de conexión TEL [24]. Dicha entrada está balanceada
a transformador, tiene su proprio mando de nivel - TEL INPUT LEVEL
[25] - y dispone de circuito VOX para la difusión de los mensajes con
prioridad más alta que la de cualquier otra entrada.
Es posible modificar la sensibilidad del circuito de enmudecimiento
automático (VOX), actuando sobre el condensador de ajuste VR101
presente en el circuito de potencia.
3.6 SALIDAS 'MUSIC ON HOLD' (MOH)
En estos bornes hay disponible la señal sólo de la fuente musical
seleccionada; dicha señal no está sujeta a la acción de precedencia
microfónica o telefónica. En particular, la salida balanceada a
transformador (bornes 1-2-3, fig. 3.6.1) puede ser utilizada para pilotar
otro amplificador más, de un centralizado telefónico u otro; la salida de
potencia (bornes 3-4) logra pilotar directamente un pequeño altavoz
monitor. Regular el nivel de salida con el control MOH OUTPUT LEVEL
[22] ubicado en la parte trasera del aparato.
Afb./Fig. 3.6.1
3.7 SALIDA ALTAVOCES
Las salidas de potencia para los difusores se encuentran en la regleta
[18]. Es posible realizar una instalación de difusión sonora utilizando
van lage
difusores de baja impedancia o difusores dotados con traslador de
línea. En ambos casos la carga total no debe recargar el amplificador:
se recomienda no aplicar difusores o grupos de difusores con
impedancia más baja que la impedancia nominal del enchufe al que
están conectados.
Se aconseja no realizar instalaciones de difusión mixtos (de baja
impedancia y de tensión constante). En las figuras 3.7.1 y 3.7.2 se
presentan, respectivamente, los ejemplos de conexión de baja
impedancia y de tensión constante.
1 6 Ω Ω Ω Ω Ω
3.8 CONEXIÓN A ZONAS
El sistema compacto PA312-MP3 tiene la posibilidad de activar/desactivar
dos zonas de difusión diferentes mediante los interruptores ZONE 1 y
ZONE 2 [4]. En tal caso, las dos zonas de difusores deben estar
conectadas a la bornera de conexión [13], teniendo siempre en cuenta la
carga nominal máxima admitida por el aparato.
Los interruptores cortan la conexión de las líneas a 100 V en los terminales
de la bornera de conexión [13].
SERIE CMDS
FUNCIONES Y CONEXIONES
3: ground and shield
4: 1W/8Ω speaker out
Afb./Fig. 3.7.2
20W
20W