Terwijl deze warmteonderdeken
is ingeschakeld, mag
– geen voorwerp (bijv. koffer
of wasmand) erop worden
geplaatst,
– er geen warmtebron zoals
een kruik, warmtekussen of
iets dergelijks op worden
geplaatst.
Ander kan de warmteonderdeken
worden beschadigd.
De elektronische componenten
in het bedienelement
warm tijdens het gebruik van de
warmteonderdeken. Het bedie-
nelement
1
worden afgedekt of op de warm-
teonderdeken worden geplaatst
zolang deze in gebruik is. Er is
kans op letsel en / of beschadi-
gingen van de warmteonderdeken.
Neem per sé de instructies voor
de ingebruikname, voor de reini-
ging en onderhoud en voor het
opbergen in acht.
Mocht u nog vragen hebben
over het gebruik van onze appa-
raten, kunt u graag contact op-
nemen met onze klantenservice.
24 NL/BE
worden
1
mag daarom niet
Ingebruikname
Warmteonderdeken plaatsen
Leg de warmteonderdeken (bovenkant zie afb. B),
aan het voeteinde beginnend, vlak uitgebreid
op het matras. De plug-in-koppeling
warmteonderdeken wijst hierbij in de richting
van het hoofdeinde (zie afb. C).
Verbind eerst het bedieningspaneel voor het
gebruik
met de warmteonderdeken, als u de
1
plug-in-koppeling
5
GEVAAR VOOR MATERIËLE
SCHADE!
Let er op,
– dat de steekkoppeling
tussen het bed klem komen te zitten.
– dat de kabel niet tussen bed en matras klem
komt te zitten.
– dat de kabel niet geknikt wordt.
Anders kunnen de steekkoppeling
kabel beschadigd raken.
Leg vervolgens het laken zoals normaal erover,
zodat de warmteonderdeken tussen matras en
laken ligt.
Waarborg dat de warmteonderdeken helemaal
vlak is uitgebreid en tijdens het gebruik niet kan
verschuiven en er geen vouwen kunnen ontstaan.
Voor gebruik op een verstelbaar bed dient u te
controleren, of de warmteonderdeken en de
kabels niet bijvoorbeeld in de scharnieren vast-
geklemd kunnen worden of in elkaar kunnen
worden geschoven.
Schakel de warmteonderdeken ca. 30 minuten
vóór het slapen gaan in en dek hem af met het
dekbed. Zo voorkomt u dat de warmte ontsnapt.
In- / uitschakelen /
temperatuur kiezen
Inschakelen:
Zet op het bedieningspaneel
voor het instellen van de temperatuur
stand 1, 2, 3, 4, 5 of 6 om de warmteonderdeken
aan te zetten. De functieweergave
van de
5
samenvoegt (zie afb. D).
en de kabel niet
5
en
5
de schakelaar
1
op
3
brandt.
2