nl
116 | HTD 8xx | Verklaring van de meetwaarden
Fig. 32:
Voorbeeld: voertuiginstellingen voor groot licht
1. Het groot licht van het voertuig inschakelen.
2. De toets
(Start meting groot licht) indrukken.
3. Een paar seconden wachten en het verschijnen van
het punt van de maximale lichtsterkte van het groot
licht controleren.
Fig. 33:
Koplamp niet gecentreerd (boven) en gecentreerd
(onder)
"
Het beeldscherm geeft de toestand van de koplamp
weer:
$
Een rood punt geeft aan dat de koplamp niet
correct gecentreerd is.
$
Bij correcte centrering ligt het punt binnen de
toegestane tolerantiegrens en de kleur wisselt
naar groen.
4. De koplamp zo lang instellen tot het apparaat "OK"
weergeeft.
5. De toets
(Live) indrukken om van de controle
van de koplamp naar de livemodus over te gaan.
Het beeldscherm geeft de afbeelding van de licht-
straal weer, die de koplamp in het binnenste van
de lichtkast projecteert. De positie kan in de live-
modus gecontroleerd worden.
|
1 692 104 611
2014-10-15
Fig. 34:
Positie van de lichtstraal
6. De toets
(opslaan) indrukken.
"
De koplampen aan de andere kant van het voertuig
testen.
Fig. 35:
Koplampen aan de andere kant van het voertuig testen
5.7.4
Mistlamp testen
Het beeldscherm in FFig. 36 (voorbeeld) geeft de instel-
lingen voor het voertuig weer.
Fig. 36:
Voorbeeld: voertuiginstellingen voor mistlampen
1. De mistlamp van het voertuig inschakelen.
2. De toets
(Start meting mistlamp) indrukken.
3. De verticale helling en de lichtsterkte van de mist-
lamp controleren.
5.7.5
Test afsluiten
Na het testen van alle koplampen aan beide zijden van
het voertuig verschijnt op het beeldscherm het test-
protocol.
Robert Bosch GmbH