(Vertaling van de originele
gebruiksaanwijzingen)
6 VERPLAATSING VAN HET
MAAISYSTEEM
Om de maaisysteemgroep te verplaatsen laat u
het over de 4 wielen glijden (26:A).
Om dit te doen, moet u eerst bescher-
mende handschoenen aantrekken.
Het maaisysteem heeft scherpe randen.
Let op waar u uw handen plaatst, om
snijwonden te voorkomen.
7 GEBRUIK VAN HET
ACCESSOIRE
Controleer of het gras dat u gaat maa-
ien vrij is van vreemde voorwerpen zo-
als stenen etc.
7.1
MAAIHOOGTE
U krijgt de beste resultaten als een derde van de
hoogte van het gras wordt gemaaid. Zie afb. 22.
Als het gras lang is en veel korter moet worden,
kunt u beter twee keer maaien met twee verschil-
lende maaihoogtes.
Gebruik niet de minimum maaihoogte als het
oppervlak van het gazon ongelijkmatig is.
Anders loopt u het gevaar dat het maaisysteem
beschadigd raakt door het oppervlak en dat de
toplaag van het gazon wordt verwijderd.
7.2
HELLING
Het achterdeel van de maaisysteemgroep kan
worden opgetild, zodat het maaisysteem schuiner
staat dan bij de basisinstelling het geval is.
Deze schuine stand beïnvloedt de maairesultaten
als volgt.
7.2.1 Basisinstelling
Als de maaisysteemgroep in de basisstand staat,
worden de beste "mulch"-resultaten verkregen en
wordt het gras goed verstrooid.
De basisinstelling wordt aanbevolen voor gras van
normale lengte. Zie 5.4
7.2.2 Schuine stand
Als de maaisysteemgroep iets naar voren gekan-
teld is, wordt het "mulch"-effect verminderd terwijl
het gemaaide gras beter wordt verstrooid.
Voorover kantelen van de maaisysteemgroep
wordt aanbevolen voor dikker gras.
NEDERLANDS
7.3
MAAIADVIES
Volg voor een optimaal maairesultaat onderstaan-
de aanwijzingen op.
• Maai het gras regelmatig.
• Gebruik de motor op volle kracht.
• Het gras moet droog zijn.
• Zorg dat de snijbladen scherp zijn.
• Houd de onderkant van de maaisysteemgroep
schoon.
7.4
COMPOSTEREN / ACHTERUITWORP
Het maaisysteem kan op twee manieren gras
maaien:
• Composteren van het gras in het gazon.
• Uitwerpen van het gras via de achterzijde van
de maaisysteemgroep.
De maaisysteemgroep is bij aflevering ingesteld
op composteren.
Om het gras via de achterzijde van de maaisyste-
emgroep uit te werpen
• Draai de schroef (17:A) waarmee de leiplaat
(17:B) is vastgezet los en verwijder hem
• Verwijder de leiplaat (17:B).
Bewaar de schroef en de leiplaat voor later
gebruik.
8.1
VOORBEREIDING
Controles en onderhoudswerkzaamhe-
den moeten altijd worden uitgevoerd bij
stilstaande machine en uitgeschakelde
motor.
Schakel altijd de parkeerrem in om te
voorkomen dat de machine wegrolt.
(Zie de handleiding van de machine).
Zet de motor af. (Zie de handleiding van
de machine).
Zorg ervoor dat de motor niet per onge-
luk kan starten.
Voor machines die op benzine werken;
maak de bougiekabels los.
Voor dieselmachines; maak de (min-)
kabel van de accu los
Verwijder de contactsleutel. (Zie de
handleiding van de machine).
8 ONDERHOUD
NL
13