vervolgens de juiste modus. Alle beschikbare modi zullen knipperen. Zodra een oplaadmodus is geselecteerd, wisselen het Oplaadmodus-ledlampje en het
Opladen-ledlampje elkaar af, om aan te geven dat de Force-modus actief is. Na vijf (5) minuten zal de lader terugkeren naar de normale oplaadmodus en
zal detectie van lage spanning weer worden gereactiveerd.
OPGELET GEBRUIK DEZE MODUS UITERST ZORGVULDIG. FORCE-MODUS SCHAKELT VEILIGHEIDSMAATREGELEN UIT EN ER STAAT SPANNING OP
NL
DE AANSLUITINGEN. ZORG ERVOOR DAT ALLES IS AANGESLOTEN, VÓÓRDAT U FORCE-MODUS INSCHAKELT EN RAAK DE AANSLUITINGEN NIET
AAN. RISICO OP VONKEN, VUUR, EXPLOSIE, MATERIËLE SCHADE, VERWONDINGEN EN DE DOOD.
Gebruiken van Verlaagde laadstroommodus. [Druk op de 5A Mode-knop]
Verlaagde laadstroommodus zal de eenheid toelaten te werken bij een laadstroom van 5 A. Deze modus is te allen tijde beschikbaar en kan enkel worden
gebruikt met de volgende modi: 12 V AGM, 12 V LITHIUM, 6 V, 6 V AGM, 6 V LITHIUM, 24 V, 24 V AGM, 24 V LITHIUM en Force-modus.
Verbinden met de accu.
Sluit de AC-stekker pas aan als alle andere verbindingen zijn gemaakt. Identificeer de juiste polariteit van de polen op de accu. Maak geen verbindingen
met de carburateur, brandstofleidingen of met dunne plaatwerkdelen. De onderstaande aanwijzingen zijn voor een negatief geaard systeem (het meest
gebruikelijke). Als uw voertuig een positief geaard systeem heeft (zeer ongebruikelijk), volg dan de onderstaande aanwijzingen in omgekeerde volgorde op.
1.) Sluit de positieve (rode) aansluitklem met oog aan op de positieve (POS,P,+) accupool.
2.) Sluit de negatieve (zwarte) aansluitklem met oog aan op de negatieve (NEG,N,-) accupool.
3.) Steek de acculader in een daarvoor geschikt stopcontact. Kijk niet naar de accu wanneer u deze verbinding maakt.
4.) Als u loskoppelt, koppel dan los in omgekeerde volgorde en verwijder eerst de negatieve klem (of eerst de positieve klem voor positief geaarde
systemen).
Beginnen met opladen.
1.) Controleer de spanning en de chemische samenstelling van de accu.
2.) Controleer of u de batterijklemmen of aansluitkabels met oog correct hebt aangesloten en of de wisselstroomstekker van de lader in een stopcontact zit.
3.) [Eerste gebruik] De lader begint in Standby-modus en er licht een oranje led op. In de modus 'Standby' levert de lader geen stroom.
4.) Druk de 'mode'-toets in om de geschikte laadmodus te kiezen (drie seconden lang ingedrukt houden om een geavanceerde laadmodus te selecteren) in
functie van de spanning en samenstelling van uw batterij.