INHOUDSOPGAVE
2
INHOUDSOPGAVE
OMSCHRIJVING AANDRIJVING
HANDMATIGE PROGRAM. LOOPTIJD VOLLEDIGE OPENING
AUTOMATISCHE PROGRAM. LOOPTIJD VOLLEDIGE OPENING
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
2
• De besturingseenheid is niet uitgerust met een netschakelaar voor de
2
230 V~ stroomleiding. De installateur is daarom verantwoordelijk voor
de montage van een netschakelaar in de elektrische aansluiting. De
2
netschakelaar moet bestaan uit een meerpolige stroomonderbreker met
2
overspanningsbeveiliging van categorie III. Deze netschakelaar moet
2
zo geplaatst zijn dat hij tegen onvoorziene inschakeling beschermd is,
in overeenstemming met de vereisten van EN 12453 punt 5.2.9. De be-
3
drading van de externe elektrische apparaten naar de besturingseenheid
moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de voorschriften van
4
EN 60204-1 zoals gewijzigd door EN 12453 punt 5.2.7. De maximumdi-
ameter van de stroomkabels is 14 mm; de voedings- en verbindingska-
bels moeten worden bevestigd door montage van kabeldoorvoeren, die
6
als optie kunnen worden geleverd.
• De stroomtoevoerkabels moeten van het standaard flexibele type zijn
7
met polychloropreenmantel (H05RN-F) en een geleider van minimaal 1
mm2.
8
• Let er tijdens de installatiewerkzaamheden op dat uitsluitend kabels
met dubbele isolatie worden gebruikt (afgeschermde kabels) zowel voor
verbindingen met het spanningsnet (230V) als voor verbindingen met
9
zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS). Gebruik uitsluitend plastic ka-
9
belgoten, met aparte montage van de bedrading van het spanningsnet
(230V) en de bedrading met zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS).
10
• De ZLVS-geleiders moeten gescheiden (ten minste 4 mm luchtafstand)
10
van de bedrading van het spanningsnet worden geplaatst, of moeten op
geschikte wijze geïsoleerd worden met een extra isolatie van ten minste
11
1 mm dik.
• Stroomopwaarts van de netvoeding, een schakelaar installeren die af-
11
schakeling van alle polen van de stroomtoevoer garandeert (netschake-
11
laar), met een contactopening van ten minste 3mm op elke pool. Deze
11
netschakelaars in de stroomtoevoerleiding dienen in overeenstemming
11
met de installatienormen te worden geplaatst en moeten rechtstreeks in
verbinding staan met de voedingsklemmen.
12
• Let er bij het boren van gaten in de behuizing voor het doorvoeren van
12
de stroom- en verbindingskabels en bij het monteren van de kabeldoor-
voeren op, dat alle onderdelen zo geïnstalleerd worden dat de IP-be-
12
schermingskenmerken van de kast zo veel mogelijk onveranderd blijven.
12
Zorg ervoor dat de kabels stabiel en veilig bevestigd zijn .
12
• De achterkant van de kast is uitgerust met uitdrukopeningen voor
wandbevestiging (uitdrukopeningen voor bevestiging met behulp van
13
verankeringsbouten of gaten voor schroefbevestiging). Neem alle nodige
13
maatregelen om te verzekeren dat de installatieprocedures het IP-ni-
13
veau niet beïnvloeden.
• Indien vereist, moet een knoppenpaneel voor handmatige bediening
13
van de poort op een plaats worden geïnstalleerd die de gebruiker niet in
13
gevaar brengt.
13
• De voor het verplaatsen van de poort gebruikte aandrijving moet vol-
13
doen aan de voorschriften van EN 12453, punt 5.2.7.
13
• De voedingsuitgang D.S. moet voor fotocellen worden gebruikt. Ander
gebruik van deze uitgang is niet toegestaan.
14
• Bij elke bedieningscyclus kan de besturingseenheid de werking van de
fotocellen controleren ter bescherming tegen defecten van knelbevei-
14
ligingen volgens Categorie 2, in overeenstemming met de voorschrif-
14
ten van EN 12453 punt 5.1.1.6. Indien de veiligheidsinrichtingen niet
14
aangesloten of defect zijn, wordt de werking van de besturingseenheid
14
verhinderd.
14
• Het systeem kan worden gebruikt door kinderen tot 8 jaar en mensen
met een verminderd fysiek, zintuiglijk of mentaal vermogen, of gebrek
aan ervaring of zonder de vereiste kennis, maar alleen onder toezicht
of na de nodige instructies te hebben ontvangen over een veilig gebruik
van het systeem en de gevaren die het met zich meebrengt. Kinderen
mogen niet met het systeem spelen. Reiniging en onderhoud mogen niet
door kinderen zonder toezicht worden uitgevoerd.
Voor de juiste werking van het radio-ontvangergedeelte bij gebruik van
twee of meer besturingseenheden is het raadzaam deze op een mini-
mumafstand van 3 meter van elkaar te installeren.
Alle werkzaamheden waarbij de kast van de besturingseenheid moet
worden geopend (aansluiting van kabels, programmering, enz.) moeten
tijdens de installatie door vakpersoneel worden uitgevoerd.
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR
GEBRUIKERS
• Het systeem mag niet worden gebruikt door minderjarigen of perso-
nen met een psychologische of lichamelijke beperking behalve wanneer
zij onder toezicht staan of voldoende instructies hebben ontvangen over
bediening en wijze van gebruik.
• Laat kinderen niet met het systeem spelen en houd de afstandsbedie-
ningen buiten hun bereik.
• BELANGRIJK: bewaar deze handleiding en houd u aan de hierin gege-
ven veiligheidsvoorschriften. Het niet navolgen van de voorschriften kan
schade en ernstige ongelukken tot gevolg hebben.
Kijk het systeem regelmatig na op tekens van beschadiging. Gebruik het
apparaat niet indien reparatie is vereist.
VOORAFGAANDE CONTROLES