Geluidsbijregeling
Relatie tussen een Dolby-surround-geluid
gecodeerde bron en het geluidssignaal dat de
versterker afgeeft
Het geluidssignaal dat de versterker afgeeft bij
weergave van een Dolby-surround-geluid gecodeerde
bron verschilt afhankelijk van de informatie die de
geluidsbron bevat en de instellingen op de versterker,
zoals hieronder wordt beschreven.
• Bij weergave van een geluidsbron gecodeerd met
"Discrete" informatie
Als het DOLBY NORMAL SURROUND of ENHANCED
SURROUND klankbeeld is gekozen of als de DIRECT PASS
toets oplicht:
De "DISCRETE" aanduiding verschijnt in het
uitleesvenster en het geluid van alle Dolby Digital
geluidskanalen in de bron wordt gedecodeerd en
weergegeven.
Als een ander klankbeeld dan ACOUSTIC of KARAOKE
gekozen:
De "DISCRETE" aanduiding verschijnt in het
uitleesvenster en alle Dolby Digital geluidskanalen in de
bron worden voorzien van het klankbeeldeffekt, voordat
deze worden weergegeven.
Als het ACOUSTIC klankbeeld is gekozen of als de
klankbeeldfunktie is uitgeschakeld:
De geluidsbron wordt omgezet in een 2-kanalen (links,
rechts) stereo-geluidsbron en dan weergegeven. Wanneer
het ACOUSTIC klankbeeld gekozen is, kunt u de
toonregeling-parameters gebruiken om het geluid bij te
regelen (zie blz. 21).
• Bij weergave van een geluidsbron gecodeerd met
Dolby Pro Logic informatie
Als het DOLBY NORMAL SURROUND of ENHANCED
SURROUND klankbeeld is gekozen of als de DIRECT PASS
toets oplicht:
De "PRO LOGIC" aanduiding verschijnt en het Dolby Pro
Logic geluid wordt gedecodeerd en dan weergegeven.
Als een ander klankbeeld dan ACOUSTIC is gekozen:
De geluidsbron wordt van het klankbeeldeffekt voorzien
voordat deze wordt weergegeven. Bij gebruik van het
"MOVIE" (behalve MONO MOVIE) of "3D"
klankbeeldgenre, verschijnt de aanduiding "PRO LOGIC"
in het uitleesvenster en wordt het Dolby Pro Logic geluid
gedecodeerd en weergegeven.
Als het ACOUSTIC klankbeeld is gekozen of als de
klankbeeldfunktie is uitgeschakeld:
De geluidsbron wordt omgezet in een 2-kanalen (links,
rechts) stereo-geluidsbron en dan weergegeven. Wanneer
het ACOUSTIC klankbeeld gekozen is, kunt u de
toonregeling-parameters gebruiken om het geluid bij te
regelen (zie blz. 21).
Het KARAOKE klankbeeld is bedoeld om de zang te
*
onderdrukken die in het midden geplaatst is van 2-
kanaals stereogeluid. Dit betekent dat een 5-kanaals Dolby
Digital bron eerst gereduceerd moet worden tot 2 kanalen
voordat het KARAOKE effekt hierop kan worden
toegepast. Als gevolg hiervan zal de "DISCRETE"
NL
20
aanduiding niet verschijnen wanneer u KARAOKE kiest.
Bijregelen van de
klankbeelden
Ieder klankbeeld bevat klankkleur-parameters (lage/
hoge tonen) en akoestiek-parameters. Zij vormen
samen de variabelen die het klankbeeld bepalen. U
kunt de klankbeelden naar wens bijregelen door de
geluidsparameters (klankkleur- en/of akoestiek-
parameters) te wijzigen. Aangezien deze versterker is
uitgerust met een DSP digitale signaalprocessor kunt u
de geluidsparameters elektronisch bijregelen. De DSP
schakelingen zetten de analoge audiosignalen
automatisch om in digitale signalen zodat er bij het
bijregelen van de klank praktisch geen verlies in
geluidskwaliteit optreedt.
*
Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft, zullen de
is
nieuwe instellingen in het geheugen bewaard blijven,
tenzij het apparaat langer dan 1 week niet op een
stopkontakt aangesloten is. Om een bijgeregeld
klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel de
gewenste veranderingen aan te brengen.
POWER
POWER
DISPLAY
S-VIDEO
SPEAKERS
A
OFF
B
+
A
B
PHONES
Digitale
signaalverwerkingstoetsen
SURROUND
STANDARD
DPC MODE
SUR
STANDBY
PANEL
EQ
UP/DOWN
INDEX
VIDEO 1
VIDEO 2
VIDEO 3
LD
TV
TAPE
DAT/MD
CD
TUNER
PHONO
VIDEO
L
AUDIO
R
VIDEO3
DIMMER
SLEEP
EQUALIZER
DPC
SET UP
BALANCE
SURROUND
•
INPUT
STANDARD ON/OFF
BAND
CH
MODE
B
b
L
R
SOUND FIELD
GENRE
MODE
DIRECT
BASS
INPUT
PASS
BOOST
MODE
EQUALIZER
ON/OFF /
SOUND FIELD
BAND / CH
MUTING
MASTER VOL
0
10
MODE
FUNCTION