bosal 005-288 Instructions De Montage page 6

Het uiteinde van de kabelboom met 6-polig blokje links in het voertuig naar de zekeringskast doortrekken:
6.
a) zekeringskast demonteren en omdraaien. Op de achterwand bevindt zich een passende stekker met "K"
gekenmerkt. De kabelboom op deze plaats aansluiten.
7.
Het overgebleven uiteinde van de kabelboom met grijs en wit in de 7-polige set en zwart/rood, blauwen grijs in
de 13-polige set naar de leidingen van de mistlichten en achteruitrijlicht doorvoeren:
a) op een goed toegankelijk plaats in de kabelboom in het voertuig de mistlichtkabel doorsnijden Op
doorgesneden kabels krimphuls schuiven. Het uiteinde van de kabel moet tegen de helft van de huls liggen.
Met een zengmachine of aansteker de huls op de kabel opwarmen.
b) op beide uiteinden snelkoppelingen klemmen, op de snelkoppeling aan het uiteinde van de kabel van
de mistlichtschakelaar een blauwe kabel uit de kabelboom aansluiten,
c) op de snelkoppeling aan het uiteinde van de kabel van de mistlichten een grijze kabel uit de kabelboom
aansluiten,
d) Alleen voor 13-polige set.
Op de kabel van de achteruitrijlichten een snelkoppeling klemmen en op deze zwart/rode kabel uit de
kabelboom aansluiten,
8.
De witte kabels (7-polig), wit en wit/zwart (13-polig) aansluiten op de massa (b.v. een gat boren met een diameter
van 3 mm en met behulp van de bijgevoegde blikschroef en einde met het oogje vastzetten; het gat niet met een
anti-roestmiddel behandelen.
9.
Stroomverzorging aanhanger
Betreft alleen de 13-polige versie. De 3-voudige beschermkap (met rood/blauwe, gele, bruin/groene draden) is
bestemd voor extra functies van de contactdoos. De kabelboom dient bevestigd te worden achter de kap. Ten
einde de functies van de contactdoos uit te breiden dienen extra onderdelen besteld te worden:
Functie „gelijk stroom plus en massa"
Functie „gelijk stroom plus, kabel voor massa om te laden" art. nr. 015-069
Alle leidingen monteren met de bijgevoegde klembanden, eerder gedemonteerde onderdelen weer aanbrengen.
De accu aansluiten en alle functies van het voertuig controleren met aangekoppelde aanhanger of geschikt testap-
paraat.
art. nr. 014-169