• Selecteer het juiste zaagblad voor het materiaal dat u wilt zagen.
• Controleer of alle bevestigingsschroeven en klemmen goed
vastzitten voordat u het gereedschap gebruikt.
• Plaats nooit een hand in het zaaggebied wanneer de zaag op het
stroomnet is aangesloten.
• Probeer nooit om een draaiende machine snel tot stilstand te
brengen door gereedschap of iets anders tegen het blad te
houden; dit kan leiden tot ernstige ongelukken.
• Raadpleeg de handleiding voordat u accessoires gebruikt.
Het verkeerde gebruik van accessoires kan leiden tot schade.
• Gebruik een houder of draag handschoenen wanneer u een
zaagblad of ruw materiaal hanteert.
• Zorg ervoor dat het zaagblad correct is aangebracht voordat u het
gebruikt.
• Let erop dat het blad in de juiste richting draait.
• Gebruik geen bladen met een grotere of kleinere diameter
dan aanbevolen. Zie de technische gegevens voor de juiste
zaagcapaciteiten. Gebruik alleen de bladen die in deze handleiding
worden gespecificeerd en voldoen aan EN 847-1.
• Het is verstandig speciaal ontworpen geluidsarme zaagbladen toe
te passen.
• Gebruik geen HIGH SPEED-stalen zaagbladen.
• Gebruik geen gebarsten of beschadigde zaagbladen.
• Gebruik geen schurende schijven of diamantschijven.
• Gebruik uw zaag nooit zonder de snijplaat.
• Controleer voor iedere zaagsnede dat de machine stabiel is.
• Licht het zaagblad uit de zaagsnede in het werkstuk voordat u de
schakelaar loslaat.
• Zet geen wig tegen de ventilator om de motoras tegen te houden.
• De zaagbladbeschermkap op uw zaag zal automatisch omhoog
gaan wanneer op de vrijgavehefboom voor het omhoogbrengen
van de kop wordt geduwd en de arm omlaag wordt gebracht; de
beschermkap zakt over het zaagblad wanneer de arm omhoog
wordt gebracht.
• Breng de beschermkap van het blad nooit handmatig omhoog,
tenzij de zaag is uitgeschakeld. De beschermkap kan handmatig
omhoog worden gebracht wanneer u zaagbladen installeert of
verwijdert of wanneer u deze inspecteert.
• Controleer regelmatig of de ventilatieopeningen van de motor
schoon zijn en vrij van snippers.
• Vervang de zaagplaat wanneer deze versleten is. Raadpleeg de
serviceonderdelenlijst die is bijgevoegd.
• Trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact voordat
u onderhoudswerkzaamheden verricht of wanneer u het blad
vervangt.
• Voer nooit reinigings- of onderhoudswerk uit wanneer de machine
nog loopt en de kop niet in de hoogste positie staat.
• Als u de snijlijn aanduidt met een LED, is het belangrijk dat de
LED van klasse 2 is volgens EN 62471. Vervang niet een LED-
diode door een diode van een ander type. Laat de LED, als deze
beschadigd is, repareren door een erkende reparatiemonteur.
• In de voorzijde van de beschermkap bevindt zich een rooster
voor een beter overzicht tijdens het zagen. Ondanks het feit dat
een rooster leidt tot aanzienlijk minder rondvliegende delen, zijn
het wel openingen in de beschermkap en een veiligheidsbril dient
altijd te worden gedragen wanneer u door het rooster kijkt.
• Verbind de zaag met een apparaat voor stofopname wanneer
u hout zaagt. Denk altijd aan factoren die invloed hebben op
blootstelling aan stof, zoals:
– het soort materiaal waarmee u werkt (spaanplaat produceert
meer stof dan hout);
– scherpte van het zaagblad;
– juiste instellingen van het zaagblad;
– stofafzuiging met luchtsnelheid van niet minder dan 20 m/s.
Controleer dat de afvoer ter plaatse, evenals de kappen, schermen
en trechters op juiste wijze zijn afgesteld.
• Denk goed aan de volgende factoren die invloed uitoefenen op
blootstelling aan lawaai:
– gebruik zaagbladen die zijn ontworpen om het lawaai te
verminderen;
– gebruik alleen goed geslepen bladen.
• Onderhoud aan het apparaat dient regelmatig te worden
uitgevoerd.
• Zorg voor gepaste algehele of plaatselijke verlichting.
• Let erop dat eventuele tussenringen en asringen geschikt zijn voor
het doel dat in deze handleiding wordt vermeld.
• Haal geen afgezaagde stukken of andere delen van het werkstuk
weg uit het zaaggebied, terwijl de machine loopt en de zaagkop
niet in de hoogste positie staat.
• Zaag nooit werkstukken korten dan 200 mm.
• Zonder extra ondersteuning kan de machine werkstukken afkorten
van de volgende afmetingen:
– Maximale hoogte: 112 mm
– Maximale breedte: 345 mm
– Maximale breedte: 600 mm
– Langere werkstukken moeten worden ondersteund door
middel van geschikte extra ondersteuning, bijv. DE7080-XJ
ondersteuning of DE7023-XJ of DE7033-XJ schraag. Klem het
werkstuk altijd stevig vast.
• In het geval van een ongeval of van storing van de machine moet
u de machine onmiddellijk uitschakelen en de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact trekken.
• Rapporteer de storing en breng een geschikte aanduiding op de
machine aan zodat andere mensen niet proberen de niet (goed)
functionerende machine te gebruiken.
• Wanneer het zaagblad is geblokkeerd als gevolg van abnormale
aanvoerdruk tijdens het zagen, zet de machine dan uit en trek
de stekker uit het stopcontact. Verwijder het werkstuk en zorg
voor vrijloop van het zaagblad. Zet de machine aan start de
zaagwerkzaamheden weer met verminderde aanvoerdruk.
• Zaag nooit een lichte legering, vooral niet magnesium.
• Monteer, wanneer de situatie dat toelaat, de machine op een
werkbank met bouten van een diameter van 8 mm en een lengte
van 80 mm.
• Controleer of diegene die met het apparaat werkt goed getraind is
in het gebruiken, het instellen en het bedienen van het apparaat.
• Selecteer, voordat u met uw werkzaamheden start, het juiste
zaagblad voor het materiaal dat moet worden gezaagd.
• Gebruik alleen zaagbladen waarbij de snelheid die op het zaagblad
wordt vermeld, ten minste gelijk is aan de snelheid die op het
referentiezaagblad wordt vermeld.
• Zorg er voordat u een zaagsnede maakt steeds voor dat de
machine is geplaatst op een vlak en stabiel oppervlak zodat de
machine op zijn plaats blijft.
Overige Gevaren
De volgende gevaren zijn inherent aan het gebruik van deze
zaagmachines:
– Verwonding door het aanraken van roterende delen.
Ondanks toepassing van de veiligheidsvoorschriften en het aanbrengen
van beveiligingen blijven bepaalde gevaren bestaan, en wel met name:
– Gevaar voor gehoorbeschadiging.
– Gevaar voor verwonding door de niet afgedekte gedeelten van het
zaagblad.
– Gevaar voor verwonding bij het verwisselen van het zaagblad.
– Gevaar voor beklemming van vingers bij het openen van de
afdekkap.
– Gezondheidsrisico door het inademen van stof, met name bij het
verwerken van eiken- en beukehout.
De volgende factoren verhogen het risico van ademhalingsproblemen:
– Geen stofafzuiging bevestigd wanneer u hout zaagt.
– Onvoldoende stofafzuiging doordat uitlaatfilters niet zijn gereinigd.
N E D ER L A ND S
81