Informatie voor de elektrotechnisch
installateur
Montage en elektrische aansluiting
GEVAAR!
ç
Gevaar voor elektrische schokken bij
aanraking van onderdelen die onder
spanning staan!
Elektrische schokken kunnen de dood
tot gevolg hebben!
Voorafgaand aan werkzaamheden aan
het apparaat de aansluitleidingen
loskoppelen en spanningvoerende
delen in de omgeving afdekken!
VOORZICHTIG!
ç
Ontoelaatbare opwarming bij te hoge
belasting van het apparaat!
Het apparaat en de aangesloten kabels
kunnen in het aansluitgebied
beschadigd raken!
Overschrijd de maximale stroombe-
lastbaarheid niet!
VOORZICHTIG!
ç
Gevaar voor beschadiging bij parallel
schakelen van meerdere motoren op
een uitgang!
Eindschakelaars kunnen vastlassen.
Motoren, installties en apparaten kun-
nen beschadigd raken!
Slechts één motor per uitgang
aansluiten!
Apparaat monteren
Temperatuurbereik aanhouden. Zorg voor
P
voldoende koeling.
z Monteer het apparaat op een DIN-rail conform
DN EN 60715.
Apparaat aansluiten
L1
L2
L3
N
N
L
1
3
5
7
C1
C2
C3
C4
C1
C1
C3
C3
auto
C2
C2
C4
C4
C1
C2
C3
C4
30V DC
-
+
2
4
6
Afb. 2: apparaat aansluiten
5
Afb. 3: installatie/deinstallatie met steekklemmen
z Buskabel via aansluitklem (2) aansluiten.
Als optie kan bij de apparaatvariant 8-/4-voudig
P
netspanning worden aangesloten (8). Reductie
van de belasting van de voedingsspanning
realiseerbaar (zie technische gegevens).
Te schakelen belastingen aansluiten
De uitgang is geparametreerd als schakeluitgang.
z Sluit de schakelspanning aan op de bovenste
klemstrook (7) van het apparaat.
z Belasting op de onderste klemstrook (3) van het
apparaat aansluiten.
Jaloezie-aandrijvingen aansluiten
Voor jaloeziebedieningen vormen telkens de twee
naast elkaar liggende relaisuitgangen C1/C2,
C3/C4, C5/C6, C7/C8 een jaloezie-uitgang. De
telkens linker relaisuitgang C1, C3, C5, C7 is
bedoeld voor de richting OMHOOG, de telkens
rechter relaisuitgang C2, C4, C6, C8 voor de rich-
ting OMLAAG. OMHOOG en OMLAAG bewegen
9
11
13
15
van de jaloezie in handmatige modus wordt via de
C5
C6
C7
C8
betreffende bedieningstoetsen gerealiseerd.
Twee uitgangen zijn als jaloezie-uitgang gepara-
C5
C7
C7
metreerd.
z Voedingsspanning van de aandrijving op de
C6
C8
C8
bovenste klemstrook (7) aansluiten. Gebruik
daarbij dezelfde fase (ader).
C5
C6
C7
C8
z Aandrijving op de onderste klemstrook (3)
8
10
12
14
16
aansluiten.
Inbedrijfstelling
Systemlink: Fysieke adres en
applicatiesoftware laden
De schakelaar (1) staat in de positie auto.
z Busspanning inschakelen.
z Programmeertoets (5) indrukken.
De toets licht op.
Wanneer de toets niet brand, is geen busspan-
P
ning aanwezig.
z Fysieke adres in het apparaat laden.
Status-LED van de toets gaat uit.
z Applicatiesoftware laden.
z Fysieke adres op tekstveld (4) noteren.
Easylink:
Informatie over de installatieconfiguratie is te vin-
den in de uitvoerige beschrijving van de service-
module easylink.
Apparaat in bedrijf stellen.
z Netspanning op de uitgangen inschakelen.
z Netvoeding inschakelen (variant 8-voudig).
Bewegingstijd en lamellensteltijd bepalen
In rolluik-/jaloeziemodus is de bewegingstijd voor
de positionering van de zonweringsinrichting van
belang. Aan de hand van de bewegingstijd wordt
de positie berekend. Bij lamellenjaloeziën is de
lamellensteltijd afhankelijk van de consstructie een
deel van de totale bewegingstijd. De openingshoek
van de lamellen wordt daarom als bewegingstijd
tussen geopende en gesloten positie ingesteld.
De bewegingstijd voor OP is in de regel langer
P
dan de bewegingstijd voor NEER en moet
eventueel aparat worden gemeten.
z OP- en NEER-bewegingstijd van de installatie
meten.
z Lamellensteltijd tussen OPEN en GESLOTEN
meten.
z Gemeten waarden in de parameterinstelling –
Looptijd ... resp. Lamellenstaptijd invoeren.
Werkingscontrole
Via de status-LED van de bedieningstoets (6)
wordt de functionaliteit van de uitgangen getoond.
6LE002693A