Installatie Van De Warmtepomp; Leveringsomvang; Aanbevelingen Voor Installatie - bulex GeniaAir 8 Manuel D'installation

8

Installatie van de warmtepomp

8.1

Leveringsomvang

1
2.4
Legende
1 Warmtepomp
2 Zakje met toebehoren
2.1 Afvoerbochtstuk
2.2 Afdichting voor de doorvoer van de laagspannings- en
netspanningkabels
2.3 Beveiliging tegen de snijdende randen van de plaat voor
het doorvoeren van de kabels (indien nodig)
2.4 Afdichting voor de kabeldoorvoer (indien nodig)
3 Zakje met documenten
3.1 Installatiehandleiding
3.2 Gebruiksaanwijzing
4 Bedieningsdoos
• Controleer de inhoud van de pakketten.
8.2

Aanbevelingen voor installatie

8.2.1 Ontwerp van het verwarmingssysteem
De verwarmingslichamen kunnen zowel op lage temperatuur
werken (vloerverwarming...) als op gemiddelde temperatuur
(radiator werkend op lage temperatuur...).
We raden aan om een voldoende debiet te voorzien
b
om een temperatuurverschil van 7 K te krijgen tussen
de uitgaande leiding en de retourleiding en 15 K voor
radiatoren.
Bij de bepaling van het tracé van de leidingen moeten alle
nodige voorzieningen worden genomen om luchtinsluitingen te
vermijden en om het permanent ontgassen van de installatie te
vergemakkelijken. Op elk hoog punt van de leidingen en op alle
0020117814_03 - 09/13 - Bulex
2
2.1
2.2
2.4
2.3
3
3.1
2.2
2.3
3.2
4
(x1)
(x1)
(x1)
(x2)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
radiatoren moeten ontluchters voorzien zijn.
b
Laat altijd één radiator open.
Het is aan te bevelen in het onderste punt van de installatie een
afl aatkraan aan te brengen.
Als er thermostatische kranen worden gebruikt, dan mogen
niet alle radiatoren ermee uitgerust worden. Ze mogen alleen in
lokalen geplaatst worden waaraan veel externe warmte wordt
toegevoerd en nooit in de lokalen waar zich kamerthermostaten
bevinden.
- Bij een oude installatie moeten de radiatorkringen in elk geval
gespoeld worden vooraleer het nieuwe toestel te installeren en
moet een antislibfi lter worden toegevoegd.
- Als een element van het systeem niet onmiddellijk geplaatst
wordt, bescherm dan de verschillende aansluitingen opdat
gips en verf de waterdichtheid van de aansluiting later niet in
het gedrang zouden brengen.
• Installeer de volgende onderdelen in de retourleiding van het
verwarmingscircuit:
- een verwarmingsfi lter
- 2 ¼ toer-stopkranen
- een luchtafscheider (indien nodig)
- een slibfi lter (indien nodig).
• Installeer bij vloerverwarming een oververhittingsbeveiliging
met manuele terugstelling (55°C) op de uitgaande leiding van
het verwarmingscircuit. Sluit de oververhittingsbeveiliging aan
op de circulatiepomp van de warmtepomp.
8.2.2 Ontwerp van het warmtepompsysteem
De installatie van de leidingen moet worden voltooid met
inachtneming van alle noodzakelijke voorschriften voor het
vermijden van luchtzakken en zorg voor een juiste ontluchting
van de installatie.
Zorg ervoor dat het waterdebiet van het watercircuit
b
overeenkomt met het nominale waterdebiet van het
toestel (zie hoofdstuk "Technische kenmerken").
• Installeer de volgende onderdelen op de retour naar de
warmtepomp:
- een fi lter,
- een kogelkraan aan elke kant van de fi lter,
- een aftapkraan,
- een luchtafscheider,
- een vuilafscheider.
• Installeer een kogelkraan op de aanvoer van de warmtepomp.
Gebruik fl exibele leidingen van minimaal 1 meter
i
tussen de warmtepomp en de hydraulische module
om resonantie te voorkomen.
Isoleer het geheel van de leidingen met behulp van
b
een isolatiemateriaal dat bestand is tegen UV en
extreem hoge temperaturen.
INSTALLATIE
NL
- 51 -