REGELING VAN DE LUCHTKLEP
De beweegbare luchtklep (1) die door de motor (2)
bestuurd wordt opent de luchttoevoer volledig.
Nadat de schroeven (4) werden losgedraaid kan
men met de vaste luchtklep (3) het luchtdebiet rege-
len. Eenmaal alles optimaal geregeld is, de schroe-
ven (4) van de luchtklep opnieuw vastdraaien. Men
moet ze helemaal vastdraaien opdat de beweegbare
luchtklep (1) vrij zou kunnen functioneren. De vaste
luchtklep is in de fabriek reeds voorgeregeld op
stand 3.
REGELING VAN DE BRANDERKOP
Draai de schroef (A) los, de elleboog (B) zodanig
verplaatsen dat het achterste gedeelte van de mof
(C) overeenstemt met de gewenste inkeping.
De schroef (A) terug vastdraaien.
Voorbeeld:
De brander is gemonteerd op een ketel van 155 kW.
Veronderstel een rendement
dan moet de brander een debiet geven van onge-
veer 172 kW.
Het diagram toont aan dat voor dit vermogen, de
regeling moet worden uitgevoerd op inkeping 3.
kcal/h
kW
240
200.000
220
180.000
200
160.000
180
172
140.000
160
140
120.000
120
100.000
100
80.000
70.000
80
Het diagram is enkel indicatief en geldt voor de eerste regeling.
Om de goede werking van de luchtdrukschakelaar te waarborgen, kan het echter nodig zijn om de
opening van de branderkop te verkleinen (inkeping richting stand 0) .
2434
van 90% bedraagt,
0
1
1
4
C
A
B
D5214
2
3
7
NL
Nr. inkeping
4
5
2
3
4
D5036
S7015