Technische gegevens
Aandrijfeenheid
Productnummer
Nominaal continu
vermogen
Draaimoment aan de
aandrijving max.
Nominale spanning
Bedrijfstemperatuur
Bewaartemperatuur
Beschermingsklasse
Gewicht, ca.
Aandrijfeenheid
Productnummer
Nominaal continu
vermogen
Draaimoment aan de
aandrijving max.
Nominale spanning
Bedrijfstemperatuur
Bewaartemperatuur
Beschermingsklasse
Gewicht, ca.
1)
Fietsverlichting
2)3)
Spanning ca.
maximaal vermogen
– Voorlicht
– Achterlicht
1) Afhankelijk van wettelijke regelingen niet in alle, per land verschillen-
de uitvoeringen via accu van eBike mogelijk
2) De hoogte van de spanning is vooraf ingesteld en kan alleen door de
fietshandelaar gewijzigd worden.
3) Let er bij het vervangen van de lampen op of de lampen met het
Bosch eBike-systeem compatibel zijn (vraag uw fietshandelaar) en met
de opgegeven spanning overeenkomen. Er mogen alleen lampen met
dezelfde spanning vervangen worden.
Verkeerd geplaatste lampen kunnen vernietigd worden!
0 275 007 PDC | (10.5.17)
Drive Unit Cruise
0 275 007 063
W
250
Nm
63
V
36
°C
–5...+40
°C
–10...+50
IP 54 (stof- en spat-
waterbescherming)
kg
Drive Unit CX
0 275 007 037
W
250
Nm
75
V
36
°C
–5...+40
°C
–10...+50
IP 54 (stof- en spat-
waterbescherming)
kg
V
6/12
W
8,4/17,4
W
0,6/0,6
Montage
Accu plaatsen en uitnemen
Voor het plaatsen van de eBike-accu in de eBike en voor het
uitnemen dient u de gebruiksaanwijzing van de accu te lezen
en in acht te nemen.
Snelheidssensor controleren (zie afbeelding A)
De snelheidssensor 2 en de bijbehorende spaakmagneet 3
moeten zodanig gemonteerd zijn dat de spaakmagneet bij een
omwenteling van het wiel op een afstand van minimaal 5 mm
en maximaal 17 mm langs de snelheidssensor beweegt.
Opmerking: Is de afstand tussen snelheidssensor 2 en
spaakmagneet 3 te klein of te groot of is de snelheidssensor 2
4
niet juist aangesloten, dan valt de snelheidsmeterindicatie uit
en de eBike-aandrijving werkt in het noodloopprogramma.
Draai in dit geval de schroef van de spaakmagneet 3 los en be-
vestig de spaakmagneet zo aan de spaak dat hij op de juiste
afstand voorbij de markering van de snelheidssensor komt.
Verschijnt ook daarna geen snelheid op de snelheidsmeterin-
dicatie, neem dan met een geautoriseerde fietsenhandelaar
contact op.
Gebruik
Ingebruikneming
Voorwaarden
Het eBike-systeem kan alleen geactiveerd worden als de vol-
4
gende voorwaarden vervuld zijn:
– Een voldoende geladen accu is geplaatst (zie gebruiksaan-
wijzing van de accu).
– De boordcomputer is juist in de houder geplaatst (zie ge-
bruiksaanwijzing van de boordcomputer).
– De snelheidssensor is correct aangesloten (zie „Snelheids-
sensor controleren", pagina Nederlands–2).
eBike-systeem in- en uitschakelen
Als u het eBike-systeem wilt inschakelen, heeft u de volgen-
de mogelijkheden:
– Is de boordcomputer bij het aanbrengen in de houder al in-
geschakeld, dan wordt het eBike-systeem automatisch in-
geschakeld.
– Druk bij een geplaatste boordcomputer en geplaatste
eBike-accu een keer kort op de aan/uittoets van de boord-
computer.
– Druk bij geplaatste boordcomputer op de Aan/Uit-toets
van de eBike-accu (er zijn fietsfabrikant-oplossingen mo-
gelijk waarbij geen toegang tot de Aan/Uit-toets van de ac-
cu bestaat; zie gebruiksaanwijzing van de accu).
De aandrijving wordt geactiveerd zodra u op de pedalen trapt
(behalve bij de functie duwhulp, zie „Hulp bij het lopen in- en
uitschakelen", pagina Nederlands–3). Het motorvermogen
richt zich naar het ingestelde ondersteuningsniveau aan de
boordcomputer.
23
Nederlands–2
Bosch eBike Systems