Bediening van ventilator
•
Druk op de modusknop tot het pictogram voor de ventilator wordt
weergegeven.
•
Druk op de toets voor de ventilatorsnelheid om de snelheid van
de luchtstroom aan te passen.
Bediening van timer
Inschakeltijd van timer instellen
•
Wanneer de airconditioner is uitgeschakeld, drukt u op de
timertoets en selecteert u de gewenste inschakeltijd met behulp
van de toetsen + <Temperatuur omhoog> en - <Temperatuur
omlaag>.
•
De inschakeltijd kan worden ingesteld tussen 0 en 24 uur.
Uitschakeltijd van timer instellen
•
Wanneer de airconditioner is ingeschakeld, drukt u op de
timertoets en selecteert u de gewenste uitschakeltijd met behulp
van de toetsen + <Temperatuur omhoog> en - <Temperatuur
omlaag>.
•
De uitschakeltijd kan worden ingesteld tussen 0 en 24 uur.
Bediening van zwenkfunctie (oscillatiemodus)
•
Druk op deze toets om de oscillatiemodus te starten. De
ventilatiejaloezie beweegt voortdurend omhoog en omlaag. Druk
opnieuw op de toets om het bewegen te stoppen.
Bediening van slaapstand
•
Druk in de koelmodus op de slaapstandknop om de temperatuur
in te stellen. De ingestelde temperatuur wordt binnen een uur met
1 graad verhoogd tot een maximum van 2 graden na 2 uur.
•
Druk op de slaapstandknop om de werking te annuleren.
Water afvoeren
•
Wanneer u het apparaat lange tijd hebt gebruikt en voordat u het
opslaat, moet u het opgehoopte water afvoeren. Bereid een
geschikte locatie of bak voor om het water op te vangen.
Verwijder vervolgens de rubberen stop uit het afvoergat aan de
onderkant van het apparaat. Het water loopt nu uit het apparaat.
Als er geen water meer uit het apparaat loopt, kunt u de
afvoerstop aanbrengen.
Alarmfunctie voor vol intern waterreservoir
•
Het interne waterreservoir van de airconditioner is uitgerust met
een veiligheidsschakelaar om het waterpeil te controleren.
Wanneer het waterpeil een verwachte hoogte bereikt, gaat er een
indicator branden om aan te geven dat het waterreservoir vol is.
Voer de vorige stappen uit om het water af te voeren.
INSTALLATIE
•
De airconditioner moet op een vlak en stabiel oppervlak worden
geïnstalleerd. Blokkeer de luchtuitlaat niet en houd minstens
30 cm ruimte vrij rond het apparaat.
•
De bedrading moet voldoen aan de lokale
veiligheidsvoorschriften voor elektriciteit.
Installatie van afvoerslang
•
Draai beide uiteinden van de afvoerslang voor warme lucht (9) in
het raamuiteinde van de slangaansluiting (8) en in het
airconditioner-uiteinde van de slangaansluiting (10).
•
Steek het airconditioner-uiteinde (10) van de slang in de opening
aan de achterkant van de airconditioner.
Gebruiksaanwijzing
NL
19