Gebruiksaanwijzing
A
FSTANDSBEDIENING
1
Aan/uit
2
Timer aan/uit
3
Modus
4
Temperatuur omlaag
5
Temperatuur omhoog
6
Ventilatorsnelheid
7
Slaapstand
8
Automatisch zwenken
•
Er zijn 2 AAA-batterijen vereist.
•
Controleer of u de batterijen in de juiste richting hebt geplaatst.
•
Zorg er bij het vervangen voor dat beide batterijen tegelijk worden
vervangen.
•
Druk op de toetsen die corresponderen met de uitleg voor het
bedieningspaneel om de ventilator te bedienen.
18
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
Voordat u de handelingen in dit gedeelte uitvoert:
•
Kies een geschikte locatie in de buurt van een stroomvoorziening.
•
Installeer de afvoerslang en zorg dat het raam in de juiste stand
staat.
•
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact van
AC 220~240 V/50 Hz.
•
Druk op de aan/uit-knop om de airconditioner in te schakelen.
•
Controleer of de afvoerslang correct is gemonteerd.
•
Stel het temperatuurbereik in: 16°C-31°C.
•
Wanneer u koel- en ontvochtigingsfuncties gebruikt, moet u
minstens 3 minuten wachten tussen het uit- en inschakelen.
DE TOETSEN OP HET APPARAAT GEBRUIKEN
Bediening van koelfunctie
•
Druk op de modusknop tot het pictogram voor koeling wordt
weergegeven.
•
Druk op de toetsen + <Temperatuur omhoog> en - <Temperatuur
omlaag> om de gewenste temperatuur voor de ruimte te
selecteren.
•
Het duurt ongeveer 5 minuten voordat het koelen wordt gestart.
•
Druk op de toets voor de ventilatorsnelheid om de snelheid van
de luchtstroom aan te passen.
Bediening van ontvochtigingsfunctie
•
Druk op de modusknop tot het pictogram voor ontvochtiging wordt
weergegeven.
•
De temperatuur wordt automatisch geselecteerd.
•
De ventilatorsnelheid wordt automatisch geselecteerd.