- Avant tout déplacement du véhicule, il
faut vérifier que :
La grue est fermée en position de
repos (1).
Les tiges extensibles de stabilisation
sont entièrement rentrées et mécani-
quement verrouillées ; si le verrouil-
lage se fait au moyen d'une goupille,
cette dernière doit être parfaitement
insérée dans la tige (2).
Aucune partie de la grue ou des
accessoires ne dépasse du gabarit du
véhicule (3).
S'il est prévu que la grue se ferme sur
la benne, le dispositif de blocage de la
rotation du bras de la grue et la
commande visuelle/électrolumineuse
qui valide la circulation du véhicule
sont installés ; le bras de la grue ne
doit pas se trouver à plus de 4 mètres
du sol.
En cas de dysfonctionnement
des dispositifs de sécurité, de chocs
et/ou d'endommagements de l'engin,
d'absence de plaques d'avertissement,
il faut procéder à un contrôle soigné
auprès d'un atelier agréé.
- Antes de desplazarse con el vehículo
hay que comprobar que:
La grúa esté correctamente cerrada
en posición de reposo (1).
Las barras extensibles estabilizadoras
estén completamente recogidas y
mecánicamente bloqueadas: en caso
de bloqueo con perno, éste debe
estar perfectamente insertado en la
barra (2).
No haya partes de la grúa o de
accesorios que estén fuera del perfil
del vehículo (3).
1
Si se prevé el cierre de la grúa en la
caja, que esté instalado el retén de la
pluma que bloquea la rotación de la
grúa y el mando visivo/electrolumino-
so que autoriza a circular con el
vehículo (la pluma de la grúa no debe
superar una distancia de 4 m desde el
suelo).
En caso de mal funcionamiento
de los dispositivos de seguridad, de
impactos y/o daños a la máquina, así
como de falta de las placas de
advertencia, debe acudirse a un taller
autorizado para que realice un atento
control.
2
A-29
- Voor elke rit met de vrachtauto moet
altijd worden gecontroleerd of:
De kraan correct is gesloten in de
ruststand (1).
De uitschuifbare stempelstangen he-
lemaal ingetrokken en mechanisch
geblokkeerd zijn: als er een pen wordt
gebruikt voor de blokkering, moet de-
ze perfect in de stang gestoken zijn (2).
Er geen kraandelen of accessoires
uitsteken buiten de omtrek van het
voertuig (3).
3
Als de kraan wordt gesloten op de
bak, moet worden gecontroleerd of de
armblokkering die het draaien van de
kraan vergrendelt, en de visuele/
lichtbediening die nodig is om op de
weg te rijden met het voertuig, geïn-
stalleerd zijn (de kraanarm mag niet
hoger dan 4 m boven de grond zijn).
Als de veiligheidsvoorzieningen
slecht functioneren, of als er tegen de
machine gebotst of als deze bescha-
digd is, of als er waarschuwingslabels
ontbreken,
moet
een
controle worden verricht bij een erkende
werkplaats.
nauwkeurige