6.3 Montage van de alarminstallatie
Nadat een toepasselijke plaats voor de montage is gevonden en ook de lengte en het aantal draden vast-
staan, die nodig zijn om voor het aansluiten van de sensoren/melders, kan de montage worden uitgevoerd.
Voordat de alarminstallatie wordt gemonteerd moeten de aansluitleidingen van de sensoren/
melders van achteren door het kabelgat in de behuizing worden gevoerd. De kabels moeten
bedekt worden gelegd om sabotage te verhinderen. Na de montage kan er dan worden aanges-
loten. Markeer evt. al bij het leggen van de leidingen resp. kabels de uiteinden van de leidingen,
om de juiste draden op de juiste sensoren te kunnen aansluiten.
• Open de behuizing door de schroeven aan de onderzijde
van de behuizing te verwijderen. Het juiste ge-
reedschap om dit te doen zit in het leveringspakket.
• Licht de frontplaat voorzichtig op en neem hem eruit.
• De alarminstallatie heeft vier montagegaten voor het
monteren.
• Trek de reeds gelegde leidingen door het kabelgat in
het midden van de behuizing.
• Bevestig de behuizing met toepasselijk montagemate-
riaal. Gebruik hiervoor evt. de in het leveringspakket
inbegrepen schroeven.
• Monteer nu de sensoren/melders, die op de alarminstallatie moeten worden aangesloten. Houdt u daar-
bij ook aan de montage- en gebruiksaanwijzing van deze producten.
55