De boostfunctie is alleen te activeren zodra de ondersteuningstand is geac-
tiveerd en tijdens het fietsen.
Tijdens het gebruik van de boostfunctie branden alle 5 ondersteuningindica-
tielampjes.
De knop B kan dus gebruikt worden voor de parkeerhulp en boostfunctie.
C en D Wijzigen ondersteuningsniveau
Met behulp van de knoppen C en D kunt u de mate van ondersteuning instel-
len. Er zijn vijf ondersteuningsniveaus beschikbaar. U kunt met behulp van de
knoppen C en D altijd aangeven of u meer of minder ondersteuning wenst.
E. Verlichting
Zodra het systeem is ingeschakeld, gaat de verlichting automatisch aan. De
verlichting kan uitgeschakeld worden door de knop E kort in te drukken.
Druk kort op de E knop, om de verlichting weer in te schakelen.
Ongeacht de laatste stand van de verlichting (aan of uit), zal bij het opnieuw
inschakelen van het systeem de verlichting automatisch aan gaan.
6
2.2
Uitleg display
A
Verlichtingsindicatie
B
Batterijindicatie
C
Snelheidindicatie
D
Variableweergave
E
Ondersteuningindicatie
A. Verlichtingsindicatie
De verlichtingsindicatie is zichtbaar op het display zodra het systeem wordt
ingeschakeld of wanneer de verlichting achteraf handmatig wordt geactiveerd
(zie § 2.1).
B. Weergavevullingsgraad
Op het display wordt de vullingsgraad van het batterijpakket weergegeven
aan de hand van de vijf niveaus in het batterij-icoon (zie 3.5).
C. Snelheid
Geeft de huidige snelheid weer in hele km/h of mph.
D. Variableindicatie
Weergave van hele km/h of mph (zie 2.3).
E. Weergave ondersteuningsniveau
Op het display wordt het ondersteuningsniveau weergegeven aan de hand
van de vijf blokken aan de linkerzijde (vijf ondersteuningsniveaus).
Stand 0 géén ondersteuning
Stand 1 zéér matige ondersteuning
Stand 5 maximale ondersteuning
A
B
E
D
C
7