• Selecteer het lichteffect dat moet worden gewijzigd met de overeenkomstige toets SCANNERS (1).
• Wijzig nu met de kanaalfader (18) en joystick PAN/TILT (13) de geselecteerde scène tot deze aan uw
wensen voldoet.
• Ga met de andere lichteffecten die voor deze scène moeten worden veranderd op dezelfde manier te-
werk door ze met de toetsen SCANNERS (1) en de overeenkomstige instellingen van de kanaalfader (18)
of joystick PAN/TILT (13) te wijzigen.
• Druk de toets MIDI/REC (5) in.
• Druk de toets SCENES (2) van de gewijzigde scène om de wijziging op te slaan.
• Ga met de andere scènes die moeten worden gewijzigd op dezelfde manier tewerk.
• Druk de toets PROGRAM/PAUSE (3) in en houd deze ingedrukt om de programmeermodus opnieuw te
verlaten.
d) Programmering van Chasers
Een chaser is een opeenvolging van verschillende programma's en/of scènes die na elkaar worden afge-
speeld.
In dit DMX-controller kunnen tot 6 chasers met tot 240 steps worden opgeslagen.
Afzonderlijke scenes voor een chaser opslaan
• Druk de toets PROGRAM/PAUSE (3) in en houd deze ingedrukt tot de bijhorende LED knippert.
• Selecteer de gewenste chaser met de toetsen CHASE 1-6 (12) waaronder de chaser moet worden opge-
slagen. Het chaser-nummer wordt op het display (6) weergegeven.
• Selecteer het gewenste programma waarin de gewenste scene zich bevindt met de toetsen BANK (9).
• Selecteer het gewenste scène met de toetsen SCENES (2).
• Druk de toets MIDI/REC (5) in om deze stap op te slaan.
• Selecteer de volgende scène, zoals hierboven beschreven met de toetsen BANK (9) en SCENES (2).
• Druk opnieuw op de toets MIDI/REC (5) om de tweede stap op te slaan.
• Herhaal deze opslagprocedure voor de scènes tot alle gewenste scènes opgeslagen zijn. Er kunnen
maximaal 240 scènes per chaser worden opgeslagen.
• Druk de toets PROGRAM/PAUSE (3) in en houd deze ingedrukt om de chaser op te slaan.
• Het DMX-controller bevindt zich nu opnieuw in de blackout-modus.
93