9. Aansluit
a) Audio-aansluiting
Het DMX-controller kan via de ingebouwde microfoon of een AUDIO-aansluiting (20) volgens het tempo
van de muziek worden bestuurd. Als de ingebouwde microfoon wordt gebruikt, kan de AUDIO-aansluiting
(20) vrij blijven.
Verbind de AUDIO-aansluiting (20) uitsluitend met analoge audio-uitgangen.
• Wanneer het DMX-controller vai een extern audio-apparaat (vb. mengpaneel) muziekbestuurd moet
worden, sluit u een vrij audio-uitgang van het audio-apparaat aan de AUDIO-aansluiting (20) aan.
De gevoelligheid van de AUDIO-aansluiting (20) bedraagt 0,1-1 Vpp.
b) Aansluiting van MIDI-apparaten
Het DMX-controller kan alternatief ook via een extern MIDI-apparaat worden gestuurd. Meer hierover
vindt u onder „MIDI-besturing" verder in deze gebruiksaanwijzing.
Verbind de MIDI-aansluiting (21) uitsluitend met MIDI-uitgangen van MIDI-apparaten. Gebruik
hiervoor een geschikte MIDI-leiding.
• Verbind de MIDI-uitgang van uw MIDI-apparaat met de MIDI-aansluiting (21).
c) Aansluiting van lichteffecten
Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor de aansluiting op DMX-apparaten, voorzien van het
DMX-512-protocol.
Er kunnen max. 32 toestellen in een DMX-ketting worden opgenomen, omdat anders de control-
ler wordt overbelast.
De maximale totale lengte van de DMX-ketting mag 500 m niet overschrijden.
Bij gebruik van XLR-microfoonkabels kan het tot storingen in de DMX-signaaloverdracht ko-
men. Gebruikt u in dit geval speciale DMX-hoogfrequentieleidingen.
• Verbind de aansluiting DMX OUT (23) met de ingang van het eerste DMX-lichteffect.
• Verbind de DMX-uitgang van het eerste DMX-lichteffect met de DMX-ingang van het volgende apparaat.
• Ga met de overige lichteffecten tewerk zoals hierboven beschreven.
• Steek in de DMX-uitgang van het laatste apparaat in de DMX-ketting een stekker met een 120 Ohm/0,25W-
afsluitweerstand (tussen Pin2 en Pin3).
85