Informations Concernant La Locomotive Réelle - marklin V 188 002 Mode D'emploi

Informations concernant la locomotive réelle
Véritables raretés diesel-électriques à l'histoire remarquable, les double
locomotives de la série V 188 (288 à partir de 1968) vinrent enrichir le
parc de la Deutsche Bundesbahn jusqu'en 1972.
En revanche, trois locomotives doubles survécurent à la guerre ; deux
d'entre elles furent remises en état par Krauss-Maffei entre 1948 et 1951.
Elles furent immatriculées à la DB sous les numéros V 188 001a/b
(ex D 311.03A/B), V 188 002a/b (ex D 133.04A/B) et V 188 003a/b
(ex D 311.02A/B). Cette dernière ne fut plus remise en état, mais fut con-
servée relativement longtemps comme source de pièces détachées.
Les deux locomotives remises en état furent d'abord affectées au dépôt
d'Aschaffenburg où elles furent utilisées pour le service de pousse sur
la rampe du Spessart entre Laufach et Heigenbrücken. S'avérant toute-
fois peu adaptées pour cette tâche, elles furent plutôt affectées, à partir
de juillet 1953, à la remorque de trains marchandises en direction de
Schweinfurt, Bamberg et Dillenburg. Toutefois, les vieux moteurs MAN
posaient de plus en plus problème. Jusqu'en 1957/58, les deux machines
furent donc équipées de nouveaux moteurs Maybach d'une puis-
sance de 1000 ch chacun (plus tard de 1100 ch), ainsi que de nouvelles
transmissions Gmeinder. Faisant dès lors preuve d'un fonctionnement
irréprochable, elles furent affectées au service de trains marchandises
lourds à partir des dépôts d'Aschaffenburg pour commencer, puis de
Gemünden et à partir de 1967/68 de Bamberg. Suite à de sérieux dom-
mages, ces deux « anciennes combattantes » durent quitter le service
respectivement le 25 septembre 1969 (288 001) et le 15 juin 1972 (288 002)
dans le cadre du programme général d'épuration des types de locomoti-
ves. Elles furent ferraillées peu après.
Vorbild • Prototype
Informatie van het voorbeeld
Als dieselelektrische exoten met een merkwaardige geschiedenis
verrijkten de dubbele locomotieven van de serie V 188 (vanaf 1968: 288)
tot 1972 het bestand van de Deutsche Bundesbahn.
Drie dubbele locomotieven doorstonden de oorlog, waarvan er twee
tussen 1948 en 1951 bij Krauss-Maffei opnieuw werden opgeknapt. Bij
de DB behielden ze de nummers V 188 001a/b (ex D 311.03A/B),
V 188 002a/b (ex D 133.04A/B) en V 188 003a/b (ex D 311.02A/B). Deze
laatste werd niet meer opgeknapt, maar bleef wel nog lange tijd als
behouden om de onderdelen ervan te benutten.
Aanvankelijk werden beide opgeknapte locomotieven bij de Bw
Aschaffenburg gebruikt en maakten zich daar in de duwdienst op de
Spessart-helling Laufach - Heigenbrücken nuttig. Omdat ze hiervoor
echter niet echt geschikt waren, reden ze dan vanaf juli 1953 voor
goederentreinen naar Schweinfurt, Bamberg en Dillenburg. Maar er
waren steeds meer problemen met de oude MAN-motoren. In 1957/58
kregen beide machines nieuwe Maybach-motoren van telkens
1. 000 pk (later 1.100 PS) vermogen, en nieuwe aandrijvingen van
Gmeinder. Daarna werkten ze uitstekend en werden tot eind 1958 door
de Bw Aschaffenburg, vervolgens door de Bw Gemünden en vanaf
1967/68 door de Bw Bamberg gebruikt voor de dienst in het zware goe-
derentreinverkeer. Na grote schade moesten beide oorlogsveteranen
op 25 september 1969 (288 001) en op 15 juni 1972 (288 002) in het kader
van de algemene sanering van de types de dienst verlaten. Korte tijd
later werden ze tot schroot herleid.
5
Exploitation dans le réelle • Grootbedrijf