Opbouwhandleiding
Het Driver Display wordt zijdelings op de overeenkomstige positie
op de Adapter Unit angesloten, deze kan op een willekeurige plaats
4
van het baanlayout worden geplaatst.
5
Indicatie-elementen
1
1
LED-staafindicatie voor indicatie van tankniveau of toerental
2
5 gele LED's voor de indicatie van maximaal 10 tankcyclussen
3
LED-segmentindicatie met 1 LED voor voertuigadres
en racepositie
4
Bedieningsknop
Snelheids-/toerentalindicatie
1
1
3
Bij uitgeschakelde tankfunctie op de Control Unit, afb.
van de Pitsstop Lane 30346 dient het Driver Display als toerentalin-
dicatie. Deze modus wordt door oplichten van de middelste gele
2
LED aangetoond
. Naargelang de positie van de drukschakelaar
6
7
8
op de handregelaar, afb.
, wordt het toerental door de LED-
2
staafindicatie aangetoond
1
. De LED-segmentindicatie
de betreffende positie in een race aan.
2
3
4
1
4
3
Bij ingeschakelde tankfunctie op de Control Unit, afb.
het Driver Display in verbinding met de Pit Lane als informatie-
5
6
indicatie voor het tankniveau
Door knipperen resp. oplichten van de LED's worden met vijf gele
LED's
voor 2 tankcyclussen.) De LED-staafindicatie
niveau in de tank aan.
2
3
4
Gelieve voor de programmering van de tankinhoud de handlei-
ding van de Control Unit (30352) te lezen.
2
1
, of gebruik
1
3
toont
Tankindicatie
1
2
3
4
1
7
8
1
en het aantal tankcyclussen
2
maximaal 10 tankcyclussen aangetoond. (Elke LED telt
1
toont het actuele
, dient
1
2
.
29