7. BEDRADING
Tabel 7.1: Overige regio's
Nominale stroom
van apparaat (A)
dwarsdoorsnedegebied (mm²)
< 6
6-10
10-16
16-25
25-32
32-45
b. Strip de rubberen huls met behulp van een striptang
van beide uiteinden van de signaalkabel totdat
ongeveer 15 cm (5,9 inch) van de bedrading
binnenin zichtbaar is.
c. Strip de isolatie van de uiteinden van de draden.
d. Klem met behulp van een krimptang u-vormige
kabelschoenen aan op de uiteinden van de draden.
OPMERKING: Volg het bedradingsschema (in de deksel
van het elektrokastje) nauwkeurig bij het aansluiten
van de kabels.
2. Verwijder het elektrische deksel
van de buitenunit. Als er geen deksel
op de buitenunit zit, verwijdert u de bouten
van het onderhoudspaneel en verwijdert
u het beschermpaneel. (zie afb. 8.1).
3. Verbind de u-vormige kabelschoenen met
Nominaal
0,75
1
1,5
4. Klem de kabel vast met de daarvoor
2,5
4
5. Isoleer niet-gebruikte draden
6
6. Plaats het deksel van de elektrische
de aansluitpunten. Sluit de kleuren/labels
van de draden aan op de bijbehorende
labels op het klemmenblok en schroef
de kabelschoen van elke draad stevig
vast op het bijbehorende aansluitpunt.
bestemde kabelklem.
met isolatietape. Zorg ervoor dat deze
draden niet in contact komen
met elektrische of metalen onderdelen.
regelkast terug.
NL-16