Luchtaflaat; Ontluchtingsinstructies - Airwell YDZC Serie Manuel D'installation

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

8. LUCHTAFLAAT

8.1 Veiligheidsmaatregelen
VOORZICHTIG
• Gebruik een vacuümpomp met een meterwaarde
lager dan -0,1 MPa en een ontluchtingscapaciteit
van meer dan 40 L/min.
• De buitenunit hoeft niet vacuüm te worden gemaakt.
Open NOOIT de gas- en vloeistofafsluiters
van de buitenunit.
• Zorg ervoor dat op de multimeter na twee uur
-0,1 MPa of minder wordt weergegeven. Als er na
drie uur nog steeds een waarde hoger dan -0,1 MPa
op de meter wordt weergegeven, moet u controleren
of er sprake is van een gas- of waterlek in de leiding.
Als er geen lek is, ontlucht u het systeem nog eens
1 tot 2 uur.
• Gebruik GEEN koelgas om het systeem
te ontluchten.

8.2 Ontluchtingsinstructies

Voordat u een verdeelstuk
en een vacuümpomp gebruikt, moet u de
desbetreffende gebruikshandleidingen lezen,
zodat zeker weet hoe u ze moet gebruiken.
Verdeelstuk
Multimeter
-76cmHg
Lagedrukventiel
Toevoerslang
Lagedrukventiel
Afb. 8.1
1. Sluit de toevoerslang van het verdeelstuk aan
op de poort op het lagedrukventiel van de buitenunit.
2. Sluit de toevoerslang van het verdeelstuk
aan op de vacuümpomp.
3. Open de lagedrukzijde van het verdeelstuk.
Houd de hogedrukzijde gesloten.
4. Schakel de vacuümpomp in om het systeem
te ontluchten.
5. Voer het vacuüm ten minste 15 minuten uit of totdat
op de multimeter -76cmHG (-1x105Pa) wordt
weergegeven.
6. Sluit het lagedrukventiel van het verdeelstuk
en schakel de vacuümpomp uit.
7. Wacht vijf minuten en controleer
dan of de systeemdruk is gewijzigd.
Drukmeter
Hogedrukventiel
Toevoerslang
Vacuümpomp
OPMERKING: als de systeemdruk niet is gewijzigd,
draait u het kapje van het verpakte ventiel
(hogedrukventiel) los. Als de systeemdruk
wel is gewijzigd, is er mogelijk een gaslek.
8. Plaats een zeskantsleutel in het verpakte ventiel
(hogedrukventiel) en open de ventiel door de sleutel
een kwart linksom te draaien. Luister of het gas het
systeem verlaat en sluit het ventiel na vijf seconden.
Hoofddeel
Ventielsteel
van ventiel
Afb. 8.2
9. Controleer de drukmeter gedurende één minuut om
er zeker van te zijn dat de druk niet wordt gewijzigd.
De druk moet enigszins hoger zijn dan de luchtdruk.
10. Verwijder de toevoerslang van de poort.
11. Zet met een zeskantsleutel zowel de hoge-
als lagedrukventielen open.
8.3 VENTIELSTELEN VOORZICHTIG
OPENEN
Wanneer u de ventielstelen opent, draait
u de zeskantsleutel rond totdat u de stopper raakt.
Probeer het ventiel NIET met kracht verder te openen.
12. Draai de ventielkapjes met de hand vast en draai
ze vervolgens goed vast met daarvoor geschikt
gereedschap.
13. Als de buitenunit alle vacuümventielen gebruikt
en de vacuümpositie zich op het hoofdventiel bevindt,
is het systeem niet verbonden met de binnenunit.
Het ventiel moet met een moer worden vastgedraaid.
Controleer of er gaslekken zijn voordat u het apparaat
in werking stelt, om lekkage te voorkomen.
Afb. 8.3
Flensmoer
Kapje
E
D
C
B
A
NL-20

Publicité

Chapitres

Table des Matières
loading

Table des Matières