7 BeSTUrINg (MoDe 2)
Opmerking: Voor een rustig vlieggedrag van de Quadrocopter hoeven er maar mini male
aanpassingen aan de regelingen te worden gedaan! De richtingsindicaties hebben
betrekking op de vliegrichting, wanneer de Quadrocopter van achteren wordt gezien.
Als de Quadrocopter naar de piloot toe vliegt, moet in de betreffende tegenovergestelde
richting worden gestuurd.
7A Beweeg de regelaar voor liftkracht/gieren voorzichtig naar voren om op te
stijgen of hoger te gaan vliegen.
7B Beweeg de regelaar voor liftkracht/gieren naar achteren om te landen of lager
te gaan vliegen.
7C Beweeg de regelaar voor stampen/rollen voorzichtig naar voren om vooruit
te vliegen.
7D Trek de regelaar voor stampen/rollen voorzichtig naar achteren om achteruit
te vliegen.
7E Beweeg de regelaar voor stampen/rollen voorzichtig naar links om naar links
te vliegen.
7F Beweeg de regelaar voor stampen/rollen voorzichtig naar rechts om naar rechts
te vliegen.
7G Beweeg de liftkracht-/gierregelaar naar links om de quadrocopter linksom te
laten draaien.
7H Beweeg de liftkracht-/gierregelaar naar rechts om de quadrocopter rechtsom
te laten draaien.
Loopings maken – alleen voor experts! Als u het vliegen met uw Quadrocopter-
voldoende beheerst, kunt u zich wagen aan de kunstvliegfunctie. Druk hiervoor
eenmaal kort op de flipknop op de zender (7I). Nu wordt het volgende stuur commando
naar voren, achteren of zijwaarts omgezet in een looping (7J). Controleer of u rondom
voldoende ruimte hebt (ten minste 10 meter in iedere richting). Let bovendien ook op
de veiligheidshoogte - vlieg ten minste op een hoogte van 5 m aangezien uw multico-
per bij een looping aan hoogte verliest en vervolgens opgevangen en gecorrigeerd moet
worden!
Let op: Loopings lukken het best wanneer de accu volledig is opgeladen.
8 F-MoDUS
De quadrocopter beschikt over twee vliegmodi met verschillende moeilijkheidsgraden.
Verder kunnen de oriëntatiesensoren van de copter worden uitgeschakeld. De quadro-
copter vliegt dan als een single-rotor-helikopter. (Let op! Alleen voor geoefende vliegers!)
Instellen van de besturing:
Door op de regelaar voor stampen en rollen (2G) te drukken kunt u de gevoeligheid
van de besturing instellen op twee verschillende niveaus (Normaal en Expert). In de
normale modus is de F-modus-led uit, in de Expert-modus brandt hij. Bij het omscha-
kelen van de zender klinkt een lage toon voor de gemakkelijke modus en een hoge
toon voor de moeilijke.
Let op! Schakel pas over naar de moeilijke modus wanneer u het vliegen in de
gemakkelijke modus goed beheerst!
34
Helikopter-modus (F-modus):
Stel eerst de gevoeligheid van de besturing naar wens in (zie boven). Druk nu op de
F-modusknop op de zender. De F-modus-led gaat knipperen. De oriëntatiesensoren
van de quadrocopter zijn nu uitgeschakeld en het model corrigeert een schuine stand
niet meer vanzelf. Het wordt daardoor moeilijker om de quadrocopter te besturen,
maar er kunnen ook gecompliceerdere manoeuvres worden gemaakt. Alleen voor
geoefende vliegers!
Let op! Schakel de oriëntatiesensoren pas uit, wanneer u het vliegen met sensoren
goed beheerst!
aaNWIJzINgeN Voor VeIlIg VlIegeN
ALGEMENE VLIEGTIPS:
• Zet de Quadrocopter altijd op een vlakke
ondergrond. Een schuin vlak kan het
startgedrag van de Quadrocopter onder
bepaalde omstandigheden negatief
beïnvloeden.
• Beweeg de regelaars altijd langzaam en
met gevoel.
• Houd de Quadrocopter steeds in het oog,
kijk niet naar de zender!
• Beweeg de liftkrachtregelaar weer een
beetje naar beneden zodra de Quadrocop-
ter loskomt van de grond. Pas de liftkrachtre-
gelaar aan om de vlieghoogte te handha-
ven.
• Beweeg de liftkrachtregelaar weer iets naar
boven als de Quadrocopter daalt.
• Beweeg de liftkrachtregelaar iets naar
beneden als de Quadrocopter teveel stijgt.
• Het is vaak al genoeg om de richtingsregelaar
ACCuTOESTAND:
Wanneer de vliegaccu leeg begint te raken, gaan de led's van de quadrocopter
knipperen. Laat de quadrocopter dan zo snel mogelijk landen.
een heel klein beetje in de gewenste
richting te tikken om een bocht te
maken. De eerste keren dat met de
Quadrocopter wordt gevlogen, heeft men
vaak de neiging de regelaars te heftig te
bedienen. Beweeg de regelaars altijd
langzaam en voorzichtig, in geen geval
snel en schokkerig.
• Beginners kunnen na het afstellen van
de trim het best eerst de beheersing
van de liftkrachtregelaar oefenen.
De Quadrocopter hoeft aanvankelijk niet
per se rechtuit te vliegen. Het is beter
om eerst te proberen een constante
hoogte van ongeveer een meter boven
de grond te handhaven door de
lift kracht regelaar steeds kortstondig
aan te raken. Oefen daarna pas met
het naar links en rechts sturen van de
Quadrocopter.
35