5
• KABELS: 1) Wit-oranje; 2) Wit; 3) Wit-zwart; 4) Bruin; 5) Blauw; 6) Geel-groen.
• ACCESSOIRES: A) Dubbele drukknop; B) Drukknop met stap-voor-stapbediening; C) Koppel fotocellen; D) Weerstandscontactlijst; E) Klimaatsen-
soren (via kabel); F) Klimaatsensoren (draadloos); G) Draagbare zenders (draadloos).
• Handmatige instructie "Zon uit" = hiermee wordt de ontvangst door de motor
gedeactiveerd van automatische instructies die door de zonsensor worden ver-
zonden, als deze deel uitmaakt van de installatie. Gedurende de periode waarin de
ontvangst gedeactiveerd is, werkt de automatisering alleen op basis van handma-
tige instructies die door de gebruiker worden verzonden. De sensoren voor wind en
regen kunnen niet worden uitgeschakeld, aangezien deze dienen ter bescherming
van de automatisering tegen deze weersverschijnselen.
• Intensiteit "Boven drempel" van zon/wind = conditie waarbij de intensiteit van
het weersverschijnsel hoger is dan de waarde die is ingesteld als drempel.
• Intensiteit "Onder drempel" van zon/wind = conditie waarbij de intensiteit van
het weersverschijnsel lager is dan de waarde die is ingesteld als drempel.
• "Windbescherming" = conditie waarbij het systeem alle instructies voor het ope-
nen van het scherm (of het rolluik) tegenhoudt vanwege de windkracht "Boven
drempel".
• "Regen gedetecteerd" = conditie waarbij het systeem regen detecteert, in tegen-
stelling tot de eerder geldende conditie "geen regen".
• "Handmatige instructie" = instructie voor Omhoog, Omlaag of Stop, die de ge-
bruiker met een zender verzendt.
6.2.2 - Geheugenopslag van een draadloos aangesloten
klimaatsensor
Om een klimaatsensor opslaan, voer de procedure 5.12.
6.2.3 - Werking van de motor bij de afzonderlijke
weersomstandigheden
Met de accessoires NEMO en VOLO kan het scherm (of het rolluik) geautomatiseerd
worden naargelang de weersomstandigheden. Voor de instelling van de activerings-
niveaus, zie de handleiding van de producten Nemo en Volo.
• Werking van het automatisme bij de zonsensor: afb. 7
Wanneer de intensiteit van het zonlicht gedurende minstens 2 minuten de ingestel-
de drempel overschrijdt ("boven zonlichtdrempel"), voert de motor zelfstandig een
beweging naar beneden uit. Wanneer de intensiteit van het zonlicht onder de inge-
stelde hysteresisdrempel ("onder zonlichtdrempel") komt en er minstens 15 minuten
achtereen blijft, voert de motor zelfstandig een beweging naar boven uit. Opmer-
king – de hysteresisdrempel wordt op circa 50% van de waarde van de ingestelde
zonlichtdrempel gezet.
Momentane dalingen van het zonlicht, die even duren of in ieder geval korter dan 15
minuten, hebben geen invloed op de gehele cyclus. De handmatige instructies van
de gebruiker hebben voorrang op de automatische instructies.
In de fabriek is de activeringsgrens van de zonsensor ingesteld op niveau 3 (= 15
Klux). Als u deze waarde wilt wijzigen, volg dan procedure 5.16.
• Werking van het automatisme bij de regensensor: afb. 8
De regensensor kent twee condities: "afwezigheid regen" en "aanwezigheid regen".
Wanneer de motor de signalering "aanwezigheid regen" ontvangt, activeert hij auto-
matisch de manoeuvre (omhoog of omlaag) die de installateur heeft geprogrammeerd
voor deze conditie (*). De regensensor wordt automatisch uitgeschakeld wanneer hij
heeft waargenomen dat het gedurende ten minste 15 minuten niet geregend heeft.
(*) - Volg procedure 5.14 voor het programmeren van de beweging die de motor
automatisch moet uitvoeren wanneer hij het signaal "aanwezigheid regen" ontvangt
van de regensensor.
Het regenautomatisme wordt gedeactiveerd nadat de sensor heeft vastgesteld dat
het gedurende ten minste 15 minuten niet heeft geregend. De handmatige instruc-
ties zijn, zoals ook in dit geval geldt, altijd actief en hebben voorrang op automatisch
gegenereerde instructies. Als de handmatige instructie ingaat tegen de autonome in-
1
2
3
4
5
6
3
N
L
2
Com.
1
(A)
(B)
(C)
structie, genereert de automatisering de handmatige instructie en start tegelijkertijd
een timer van 15 minuten. Als deze afloopt wordt de automatische, geprogrammeer-
de instructie uitgevoerd (bijvoorbeeld het sluiten van het scherm of rolluik).
Voorbeeld: 1) Het scherm (of rolluik) is open. 2) Het begint te regenen. 3) Het
scherm (of rolluik) sluit. 4) De gebruiker besluit het na enkele ogenblikken te openen.
5) Het scherm (of rolluik) gaat weer open. 6) 15 minuten nadat het scherm (of rol-
luik) open is gegaan, sluit het weer automatisch. 7) Het stopt minstens 15 minuten
met regenen. 8) De gebruiker opent opnieuw het scherm (of rolluik). 9) Het scherm
(of rolluik) blijft open.
• Werking van het automatisme bij de windsensor: afb. 9
Wanneer de windkracht de ingestelde drempel overschrijdt, activeert het systeem
de windbescherming en laat het systeem het scherm (of het rolluik) automatisch
omhoogkomen. Wanneer de windbescherming ingeschakeld is, worden de hand-
matige instructies gedeactiveerd (het is niet mogelijk om het scherm of het rolluik te
laten zakken). Wanneer de blokkeringsduur afgelopen is, kunnen er weer handma-
tige instructies worden gegeven en wordt na 10 minuten de automatische werking
hersteld.
In de fabriek is de activeringsgrens van de windsensor ingesteld op niveau 3 (= wind
van 15 km/u). Als u deze waarde wilt wijzigen, volg dan procedure 5.17.
• Tegelijkertijd optreden van verschillende weersverschijnselen
Elk weersverschijnsel heeft een prioriteit. De prioriteit is als volgt opgebouwd: wind,
regen, zon. Wind heeft de hoogste prioriteit. Het weersverschijnsel met de hogere
prioriteit doet de status van het weersverschijnsel met de lagere prioriteit teniet.
Voorbeeld: 1) Op een mooie, zonnige dag gaat het scherm (of rolluik) omlaag van-
wege het zonlicht. 2) Als het bewolkt wordt en er wat regen op de sensor valt, annu-
leert de motor de conditie "zon gedetecteerd" en geeft opdracht tot de beweging die
is ingesteld voor de conditie "regen gedetecteerd". 3) Als de windkracht toeneemt en
de ingestelde drempel overschrijdt, deactiveert de motor de automatische sequen-
tie die voor de regen is ingesteld en geeft hij opdracht tot het omhooggaan van het
scherm (of rolluik) en houdt het gesloten tot de wind is gaan liggen. 4) Als het slech-
te weer voorbij is, wordt na 10 minuten het windalarm uitgeschakeld en, als het op
dat moment nog regent, worden die conditie en de bijbehorende ingestelde bewe-
ging opnieuw geactiveerd. Als het stopt met regenen wordt de werking voor de zon
weer geactiveerd. Als de zonlichtintensiteit de drempel overschrijdt zal het scherm
(of rolluik) weer opengaan. Wanneer de zonlichtintensiteit tot onder de drempelwaar-
de daalt, wordt er na 15 minuten een instructie voor het omhooggaan afgegeven.
• Instructies "Zon aan" en "Zon uit"
De instructie "Zon aan" activeert de werking van het automatisme en de instructie
"Zon uit" deactiveert de werking. Als de gebruiker de instructie "Zon aan" (automa-
tisme geactiveerd) verstuurt en er is op dat moment zon, dan geeft het systeem op-
dracht tot het openen van het scherm (of rolluik). Als het automatisme al geactiveerd
was, dan wordt bij het opnieuw versturen van de instructie "Zon aan" het systeem
gereset en starten de algoritmen opnieuw, met onmiddellijke ingang. Als de instructie
"Zon aan" wordt verstuurd en de zonlichtintensiteit onvoldoende is en dus het ope-
nen niet toestaat (de drempel wordt niet bereikt), dan zal de motor een instructie ge-
ven om te sluiten, overeenkomstig de huidige conditie. Als er geen instellingen zijn
voor een beweging (bijvoorbeeld scherm (of rolluik) gesloten en geen zon), dan zal bij
de instructie "Zon aan" de motor niet bewegen. Door een instructie "Zon uit" te stu-
ren wordt het automatisme gedeactiveerd.
Voorbeeld: het scherm (of rolluik) is gesloten; de instructie "Zon aan" wordt verzon-
den; als er zon is, opent het scherm (of rolluik) direct zonder 2 minuten te wachten.
Door het automatisme te deactiveren wordt de automatische beweging die bij de
verschillende zonlichtintensiteiten hoort, geblokkeerd. De automatismen die bij wind
en regen horen kunnen niet worden gedeactiveerd.
(G)
(D)
(E)
(F)
Nederlands – 15