Storingen verhelpen
STORING
Brander start niet.
Geen ontsteking.
De motor loopt niet.
De pomp zuigt geen olie aan.
Slechte verbranding.
Pomp loopt met veel geruis.
Ongelijkmatige verstuiving.
Geen olieverstuiving
Brander spuit al olie in de aan-
loopfase.
Gasreuk.
Oliereuk.
Verwarmingspomp start niet of
valt steeds terug uit.
CO
- waarde te laag.
2
Rookgastemperatuur te hoog.
Rookgastemperatuur te laag.
Bij alle bovengenoemde storingen is het raadzaam, een vakman (liefst de installateur van de installatie) te raadplegen om
eventuele herstellingswerkzaamheden uit te voeren.uitschakelen. Olie- of gasleiding sluiten.
26
OORZAAK
Foutmelder brander of brander-
relais geaktiveerd.
Ontstekingselektroden kortgesloten.
Ontstekingselektroden te ver uiteen.
Ontstekingselektroden vochtig of vuil.
Ontstekingskabel verbrand.
Vlamkontrole (lichtgevoelige cel) vuil
of defekt.
Isolatie van de ontstekingselektro -
den gebarsten.
Ontstekingstrafo defekt.
Branderrelais defekt.
Kondensator defekt.
Oliepomp vervuild of vastgelopen.
Kogellager vastgelopen.
Motor defekt.
Aandrijving beschadigd.
Aanzuigventiel ondicht of
vastgelopen.
Aanzuigleiding ondicht.
Aanzuigleiding niet ontlucht.
Oliefilter vervuild en dichtgeslibd.
Filter ondicht.
Verstuivingsdruk is te laag.
Pomp zuigt lucht aan
Te hoog vakuum in de aanzuigleiding.
Verstuiveropening gedeeltelijk dicht -
geslibd.
Verstuiver versleten.
Filter vervangen.
Verstuiver verstopt.
Magneetventiel in de oliepomp lek
of verontreinigd.
Leidingen, toestellen of brander lek. Gaskraan en toevoerventiel sluiten, verantwoordelijke
Leidingen, toestellen of brander lek. Installatie nakijken en evt. lekken opsporen en verhelpen.
Slechte kabelverbinding of brugje
onderbroken.
Kondensator defekt.
Ongewenste luchttoevoer.
Rookgasafvoer lek.
Vervuilde ketel.
Ongewenste luchttoevoer.
Brander levert te weinig vermogen.
HOE VERHELPEN
Foutmelder indrukken.
Indien na verschillende pogingen de brander niet start of tel-
kens weer uitvalt, zonder fout een vakman raadplegen.
Herinstellen.
Herinstellen.
Reinigen.
Oorzaak opsporen en verhelpen, ontstekingskabel vervangen.
Reinigen en indien nodig vervangen.
Vervangen.
Vervangen.
Vervangen.
Vervangen.
Reinigen of vervangen.
Motor vervangen.
Motor vervangen.
Vervangen.
Reinigen of vervangen.
Bevestiging vaster draaien.
Ontluchten aan de pomp.
Reinigen.
Vervangen.
Pompdruk hoger instellen.
Bevestiging vaster draaien.
Vrije doorsnede van de aanzuigleiding nakijken.
Verstuiver vervangen.
Vervangen.
Reinigen.
Vervangen.
Reinigen of vervangen.
installateur of gasverdeler inlichten.
Installateur verwittigen.
Verhelpen.
Vervangen.
Vergelijkende meting brandkamer en rookgasafvoer.
Lek verhelpen.
Reinigen.
Trekonderbreker laten inbouwen.
Brandervermogen verhogen.