8
Storingen
8.1
Storingen met storingscode
Het CV-toestel wordt door de ingebouwde elektronica
aangestuurd en gecontroleerd.
Indien er een storing optreedt, wordt deze op de display
aangegeven en schakelt het toestel zich uit.
Er zijn twee soorten storingen, de vergrendelende storing
en de blokkerende storing.
Let erop dat u brandwonden kunt oplopen door
hete toestelonderdelen. Laat het toestel vóór de
inspectiewerkzaamheden afkoelen!
Sommige onderdelen in het CV-toestel hebben
een elektrische spanning van 230 V. Bij
werkzaamheden aan het toestel dient u het
toestel eerst spanningsvrij te maken!
8.1.1 Vergrendelende storingen (A-storingen)
Bij een vergrendelende storing dient na het opheffen
daarvan de
toets te worden ingedrukt om het toestel te
herstarten. Deze storingen worden door een knipperend
in de functie-indicatie en de betreffende storingscode in de
code-indicatie aangegeven.
Geen ionisatie (geen vlamvorming)
•
Controleer of de gaskraan open is.
•
Controleer de gasaansluit- en gasstromingsdruk.
•
Controleer de ionisatie-elektrode.
De ionisatiestroom dient bij deellast van het
toestel 0,5 μA te bedragen.
•
Controleer de gloeiontsteker. Gloeiontsteker,
verwarmingsautomaat en hoofdplatine kunnen
defect zijn.
•
Controleer of het gasarmatuur gas doorlaat naar
de brander.
•
Controleer de silicone-rubber slang tussen de
ventilator en het gasarmatuur.
•
Controleer of de ventilator werkt.
•
Controleer of het condensaat correct kan
weglopen. Reinig het sifon indien noodzakelijk.
Er kunnen enige liters water uittreden!
Veiligheidstemperatuurbegrenzer actief
•
De veiligheidstemperatuur (>100 °C) werd
overschreden.
•
Controleer de functie van de pompen.
•
Verzeker u ervan dat de doorstroom in
de CV-installatie in orde is.
•
Controleer in de uitleesmodus (hfd. 7.4) of er
regelmatig F8-storingen zijn opgetreden en hef
deze storingen op.
•
Controleer de veiligheidstemperatuurbegrenzer:
Bij temperaturen < 100 °C: contact gesloten.
Bij temperaturen > 100 °C: contact geopend.
Let op! 230 V
Te hoge rookgastemperatuur
(3 keer in 24 uur)
•
Controleer de rookgas- en luchttoevoerleiding.
•
Controleer de rookgastemperatuurvoeler.
•
Controleer in de uitleesmodus (hfd. 7.4) of er
zich regelmatig F7-storingen hebben voorgedaan,
en hef deze storingen op.
Binnen 4 minuten 5 keer geen
vlamsignaal
•
Controleer de aansluiting van de
ionisatie-elektrode.
•
Controleer de rookgas- en luchttoevoerleiding.
•
Controleer of het condensaat correct kan
weglopen. Reinig het sifon indien noodzakelijk. Er
kunnen enige liters water uittreden!
•
Controleer de brandereenheid bij een
onregelmatig brandende vlam.
Na 1 minuut nog geen ionisatiesignaal
•
Controleer of de gaskraan open is.
•
Controleer de gasaansluit- en gasstromingsdruk.
•
Controleer de ionisatie-elektrode.
•
Controleer de gloeiontsteker. Gloeiontsteker,
verwarmingsautomaat en hoofdplatine kunnen
defect zijn.
•
Controleer of het gasarmatuur gas doorlaat naar
de brander.
•
Controleer de silicone-rubber slang tussen de
ventilator en het gasarmatuur.
8.1.2 Blokkerende storingen (F-storingen)
Blokkerende storingen worden door een knipperende
de functie-indicatie en door de betreffende storingscode in
de code-indicatie aangegeven.
Wanneer deze storingen worden opgeheven of de fout
vanzelf verdwijnt (bijvoorbeeld door het afkoelen van het
toestel na een te hoge temperatuur), wordt het toestel au-
tomatisch gedeblokkeerd.
CV-waterdruk te laag (< 0,8 bar)
•
Vul water bij totdat de druk van de CV-installatie
ca. 1,5 bar bedraagt.
•
Controleer het expansievat en de veiligheidsklep.
•
Controleer de CV-installatie op dichtheid.
•
Controleer de verwarmingsdruksensor.
•
Controleer de jumper 05 op de DMF printplaat.
Ventilatorstoring
•
Controleer de ventilatorstekker.
•
Vervang zonodig de ventilator.
Let op! 230 V
Rookgastemperatuur te hoog (>95°C)
•
Controleer de rookgas- en luchttoevoerleiding.
•
Controleer de rookgastemperatuurvoeler.
in
79