warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR
doorlopende helling naar beneden is geïnstalleerd, in een omgeving vrij van ijs. Op dezelfde buis is het bovendien
noodzakelijk een condensdrainage aan te sluiten d.m.v. de speciale koppeling aan de onderzijde van de boiler.
Het apparaat mag niet werken met water waarvan de hardheid lager is dan 12°F. Aan de andere kant wordt bij
extreem hard water het gebruik van een ontharder aangeraden die correct is afgesteld en gecontroleerd; (meer dan
25°F); In dit geval mag de resterende hardheid niet onder de 15°F raken.
Mocht de waterdruk dichtbij de ijkingwaarden van de klep liggen, dan moet een drukverlager worden aangebracht, zo
ver mogelijk van het apparaat.
AFB 12. A:Warm water / B:Koud water / C:Veiligheidsgroep / D:Afsluitkraan / E:Dielektrische verbindingselementen
OPGELET! Spoel de leidingen van de installatie grondig door, zodat eventuele resten van gesneden
schroefdraden, soldeerwerk of ander vuil, die de normale werking van het apparaat kunnen verhinderen,
verwijderd worden.
4.11 Elektrische aansluiting
Beschrijving
Permanente voeding
EDF-signaal
Voedingskabel externe
eenheid
Aansluitkabel sondes interne
eenheid-externe eenheid
Voordat u toegang tot terminals, moeten alle voedingsstroomkringen worden losgekoppeld.
De corrosiebescherming van het apparaat wordt door batterijen gegarandeerd wanneer dit niet wordt gevoed.
Het apparaat wordt geleverd met een voedingskabel (wanneer deze vervangen moet worden, dient men een originele
vervangingskabel te gebruiken die door de fabrikant wordt geleverd).
Het is noodzakelijk een controle uit te voeren van de elektrische installatie en de conformiteit te toetsen aan de
geldende normen. Controleer of de installatie geschikt is voor het maximaal opgenomen vermogen van de boiler (kijk
op het typeplaatje), zowel voor wat betreft de doorsnede van de kabels als voor wat betreft hun conformiteit aan de
geldende normen. Meervoudige stekkers, verlengsnoeren of adapters zijn verboden. Het is verboden om de
leidingen van het hydraulische systeem, het verwarmingssysteem en het gas te gebruiken voor de
aardaansluiting van het apparaat.
Vóór de inbedrijfstelling moet u controleren of de netspanning overeenkomt met de waarde op het typeplaatje van de
apparaten. De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade veroorzaakt door afwezigheid van een
aardaansluiting of vanwege problemen in de elektriciteitstoevoer. Voor het van het net uitschakelen van het apparaat
gebruikt u een tweepolige schakelaar die voldoet aan de geldende normen IEC-EN (min. afstand tussen de
contactpunten 3 mm, beter indien voorzien van zekeringen). Het apparaat moet voldoen aan de Europese en
nationale normen, en moet worden beschermd door een 30mA aardlekschakelaar.
LET OP de verbindingskabels tussen de twee eenheden mogen niet in de buurt van aftakdozen, draadloze
systemen voor gegevensuitwisseling (wi-fi routers) of in de buurt van andere kabels lopen.
Beschikbaarheid
kabel wordt niet bij het apparaat
geleverd
kabel wordt niet bij het apparaat
geleverd
kabel wordt niet bij het apparaat
geleverd
kabel wordt bij het apparaat
geleverd
WAARSCHUWING:
100
Kabel
Type
3G min. 1.5mm
H05VV-F
2
2G min. 0.5mm
H05VV-F
2
5G 0.75÷1.5 mm
H05RN-F
2
afgeschermd -
4G
UL2464
Maximale
stroom
16A
2A