warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR
komen, daarna de naald loslaten en de dop weer
aandraaien;
c)
Het gewicht van de fles met koelgas door middel van
de elektronische weegschaal onder controle houden;
d)
De kraan van de buis openen en het koelgas
geleidelijk naar binnen laten stromen;
e)
Nadat de fles met de juiste hoeveelheid gas gevuld
is, de kraan weer dichtdraaien;
f)
De manometer en de vulbus van de klep (C)
losmaken;
g)
De kranen van de twee- en driewegskleppen (D)
volledig openen, het product in de warmtepomp-
modus aanzetten en met de lekzoeker controleren of
er geen lekken van koelgas zijn;
h)
Maak de fles met koelgas los van de manometer en
sluit alle doppen weer (E).
4.10 Hydraulische aansluiting
Vooraleer het toestel te gebruiken, moet u de tank van het toestel met water vullen en daarna volledig leeg laten
lopen zodat eventueel achtergebleven onzuiverheden wegspoelen.
Sluit zowel de in- als de uitgang van de boiler aan d.m.v. buizen of verbindingsstukken die zowel bestand zijn tegen
de bedrijfsdruk als tegen de temperatuur van het warme water dat de 75°C / 7 bar kan bereiken. We raden u daarom
aan materialen te gebruiken die tegen die temperaturen bestand zijn. Voor u de aansluiting uitvoert, moet u het
diëlektrische verbindingselement (bij het product geleverd) aan de warmwater toevoerbuis bevestigen. Het is vereist
op de buis voor de watertoevoer van het apparaat een veiligheidsklep aan te sluiten.
Op de waterinlaatleiding van het toestel, gemarkeerd met een blauwe kraag, sluit u een T-koppeling aan. Op deze
koppeling schroeft u aan de ene kant een kraan om de waterverwarmer leeg te laten lopen, die enkel kan worden
bediend met behulp van een gereedschap, en aan de andere kant een beveiliging tegen overdruk.
WAARSCHUWING! U moet de veiligheidsklep vastschroeven op de
watertoevoerbuis van het apparaat.
Voor landen waar de Europese norm EN 1487 van toepassing is, is de
beveiliging tegen overdruk die eventueel bij het product is meegeleverd niet
in overeenstemming met deze norm. De beveiliging in overeenstemming met
deze norm moet een maximale druk van 0,7 MPa (7 bar) hebben en minstens
volgende elementen bevatten: een afsluitkraan, een terugslagklep, een
voorziening voor controle van de terugslagklep, een veiligheidsklep en een
voorziening voor onderbreking van de hydraulische belasting.
De codes voor deze accessoires zijn:
Hydraulische veiligheidsgroep 1/2" (voor producten met toevoerleidingen met een diameter 1/2") cod. 877084;
-
Hydraulische veiligheidsgroep 3/4" (voor producten met toevoerleidingen met een diameter 3/4") cod. 877085;
-
Sifon 1 " cod. 877086.
-
Sommige landen vereisen het gebruik van alternatieve hydraulische beveiligingen, in overeenstemming met de
vereisten van plaatselijke wetten. Het is de taak van de gekwalificeerde installateur, belast met het installeren van het
product, om te beoordelen of de te gebruiken beveiliging geschikt is volgens de geldende voorschriften. Het is
verboden om afsluiters (kleppen, kranen, enz.) tussen de beveiliging en de waterverwarmer te plaatsen.
De afvoer van het systeem moet verbonden worden aan een afvoerbuis met een diameter die niet minder is dan die
van de aansluiting aan het apparaat (3/4"), door middel van een sifon die een beluchtingsopening van minstens 20
mm mogelijk maakt en die een visuele controle toestaat, om te vermijden dat in het geval van het in werking treden
van het systeem zelf, schade wordt veroorzaakt aan personen, dieren of voorwerpen, waarvoor de fabrikant niet
aansprakelijk kan worden gesteld. Sluit de ingang van het mechanisme ter voorkoming van de overdruk m.b.v. een
flexibele buis aan op de koudwaterkraan. Indien noodzakelijk kunt u een afsluitkraan gebruiken. Indien de
leegloopkraan wordt opengedraaid dient u bovendien te zorgen voor een afvoerbuis die aan de uitgang wordt
verbonden.
Als u het mechanisme tegen de overdruk vastschroeft moet u deze op het einde niet forceren en er niet aan sleutelen.
Een licht druppelen van het mechanisme tegen de overdruk is normaal in de verwarmingsfase, daarom raden wij u
aan de afvoer aan te sluiten (deze moet altijd in verbinding staan met de atmosfeer) op een draineerbuis die in een
b)
Het gewicht van de fles met koelgas door
middel van de elektronische weegschaal
onder controle houden;
c)
De kraan van de buis openen en het koelgas
geleidelijk naar binnen laten stromen;
d)
Nadat de fles met de juiste hoeveelheid gas
gevuld is, de kraan weer dichtdraaien;
e)
De manometer en de vulbus van de klep (C)
losmaken;
f)
met de lekzoeker controleren of er geen
lekken van koelgas zijn.
g)
De fles met koelgas van de manometer
loskoppelen;
h)
Nadat de beschikbare tijd voor de "Charge"
functie verlopen is, controleren of het
apparaat goed werkt.
99