R
8 EXTERNE TEMPERATUURSONDES GEBRUIKEN (vervolg)
De Elcometer 319 heeft een 'Thermometer Modus' en als deze
geactiveerd is, meet en toont de meter alleen de temperatuur van
de externe sonde (eT) – alle andere functies zijn gedeactiveerd.
Als de 'Thermometer Modus' is geactiveerd en geen externe
temperatuursonde is aangesloten, toont de meter de foutcode '---'.
Activeer de 'Thermometer Modus' door te drukken op
Menu/Thermometer Modus gevolgd door 'Kies'.
Een aangesloten externe sonde wordt getoond in het
weergavescherm:
Indien 'Thermometer Modus' is geactiveerd, toont het
Ÿ
weergavescherm
Indien 'Thermometer Modus' niet is geactiveerd, toont het
Ÿ
weergavescherm
8.2 DE METER VOORBEREIDEN VOOR GEBRUIK MET EEN
EXTERNE SONDE
Met een geschikte sonde ondersteunt de Elcometer 319
externe temperatuurmetingen van -40° tot 200°C
(-40°F tot 392°F). De meter is echter slechts gewaardeerd voor
temperaturen tussen de -20° tot 80°C (-4°F tot 176°F) en dient
niet blootgesteld te worden aan temperaturen buiten dit bereik.
Indien er een magnetisch oppervlak voorhanden is, kunt u de
Ÿ
meter hieraan bevestigen met behulp van de aanwezige
magneten in de rug van de meter. Controleer voor gebruik of
de meter stevig is aangebracht.
Als de externe temperatuursonde magnetisch is, bevestigt u de
Ÿ
sonde aan het magnetische oppervlak.
Als u met de externe temperatuursonde vloeistoffen wilt meten,
Ÿ
plaats de sondeneus dan in de vloeistof.
Let op: Als de temperatuur van de externe temperatuursonde het bereik van de
meter overschrijdt, wordt er geen foutmelding getoond maar wordt de
meetwaarde opgeslagen als '---'.
nl-13
en eT;
en OT.
www.elcometer.com