Bediening
3
Bediening
3.1
In bedrijf stellen
met aangesloten Verwar-
mingsschakelmodule (HSM)
(toebehoren)
B Stel de codering van de Verwarmingsschakel-
module (HSM) op 1.
3.2
Algemene aanwijzing
• Wanneer de klep gesloten is, zijn alle functies
actief (zie „Reactietijden" op bladzijde 48).
• De TA 250 werkt met de geprogrammeerde
verwarmingscurve, die een verband tussen
buitentemperatuur en aanvoertemperatuur
(radiatortemperatuur) tot stand brengt.
• Wanneer de verwarmingscurven goed zijn
ingesteld, resulteert dit in een constante ruim-
tetemperatuur, ondanks verschillende buiten-
temperaturen (overeenkomstig de instelling
van de radiatorthermostaatkranen).
• Waarneer er aan de draaiknop
wordt, brandt de onderste controlelamp (l).
Stel de aanvoertemperatuur op
i
het verwarmingstoestel in op de
maximaal noodzakelijke aanvoer-
temperatuur.
34
3.3
B Verander de verwarmingstemperatuur (aan-
voertemperatuur waarop de regelaar bij de
normale verwarmingsfunctie regelt) met de
draaiknop
Zie hoofdstuk 3.7.10 voor de juiste waarden.
De verwarmingscurve wordt parallel verscho-
ven.
Zodra het verwarmingscircuit warmte aan-
vraagt, regelt de TA 250 het verwarmingstoe-
stel op de gevraagde temperatuur.
3.4
B Open de klep.
B Verander de spaartemperatuur (aanvoertem-
peratuur, waarop de regelaar bij de spaarfunc-
(k) gedraaid
tie regelt) met draaiknop
Zie hoofdstuk 3.7.10 voor de juiste waarden.
De verwarmingscurve wordt parallel verscho-
ven.
Zodra het verwarmingscircuit warmte aan-
vraagt, regelt de TA 250 het verwarmingstoe-
stel op de gevraagde temperatuur.
Adviezen:
B Wanneer het gebouw voldoende geïsoleerd
is: Zet de draaiknop
ming tegen vorst).
B Ter voorkoming van een te sterke afkoeling
van de ruimten: maak gebruik van de ruimteaf-
hankelijke spaarfunctie (zie hoofdstuk 3.7.10).
Verwarmingstemperatuur
instellen (k)
(k).
Spaartemperatuur instellen
(m)
(m) op
(m).
(bescher-
6 720 610 304 (04.01)