7.8 Extern gestuurde wobbelgenerator
De wobbelgenerator kan ook via de VCF-stuuringang worden ingesteld.
Om de functiegenerator als spanningsgestuurde sweep-generator te gebruiken gaat u te werk als volgt:
a) Stel de functiegenerator in zoals beschreven onder 7.7. De instelknop „WIDTH" blijft ingedrukt (niet
uittrekken). Verder is er ook geen instelling met de instelknop „RATE" of met „WIDTH" vereist.
b) Sluit op de VCF-ingang (5) een gelijkspanninsgvrije, asymmetrische wisselspanning aan. De golfvorm
heeft daarbij geen belang. Let er op, dat de dalende flank van het signaal groter is dan de stijgende
flank (veranderde symmetrie).
Ter bewaking resp. ter controle van de instellingen wordt aansluiting op een oscilloscoop
(indien voorhanden) aanbevolen.
Overschrijd nooit de max. ingangsgroottes, niet op de VCF-ingang en niet op de
ingang van de frequentieteller, en sluit de generatoruitgangen niet kort
„TTL/CMOS-OUT" en „OUTPUT". In het andere geval bestaat er gevaar op bescha-
diging of zelfs stuk gaan van de frequentiegenerator.
Bij overschrijden van de max. ingangsgrootte resp. bij aanraken van spanningen,
groter dan 25 VAC resp. 35 VDC bestaat er gevaar op een levensgevaarlijke elektri-
sche schok.
7.9 Frequentieteller voor externe frequenties
De frequentiegenerator kan worden gebruikt als frequentieteller.
Schakel daartoe de indicatie via de schakelaar „COUNTER INT/EXT" (17) in extern tellerbedrijf.
Schakelaar ingedrukt:
Schakelaar niet ingedrukt:
Selecteer het frequentiegebied „FREQUENCY RANGE 1" (13).
De telleringang (4) is aangeduid met „EXT COUNT IN" en kan worden gebruikt voor frequenties tot
50 MHz.
Om ook lage frequenties (<100 kHz) storingsvrij te kunnen meten, is er een laagdoorlaatfilter ingebou-
wd. Dit onderdrukt hoge frequenties (-3dB), die de meting zouden kunnen vervalsen.
Druk bij het meten van frequenties van minder dan 100 kHz steeds de schakelaar „PF" (17) in. Bij hogere
frequenties mag deze schakelaar niet worden ingedrukt.
Het meetsignaal moet absoluut galvanisch van het net gescheiden zijn. De amplitude
mag niet groter zijn dan 250 Vpp (piek tot piek).
Na het aansluiten van een frequentie van min. 2 Hz tot max. 50 MHz met een galvanisch van het net
gescheiden signaalspanning en een max. amplitude van 250 Vpp (= piek tot piek) gebeurt de indicatie
daarvan op het 6-cijferig display. Andere toetsen zijn niet vereist voor het bedienen van de frequentietel-
ler. De decimale punt, de maateenheden en de poorttijd stellen zich automatisch in op het te verwachten
meetsignaal. De ingangsgevoeligheid bedraagt min. 100 mVrms.
68
Extern tellerbedrijf
Indicatie interne generator