iCH Auto/Nederlands
5. Reiniging en onderhoud
5.1 Apparaat
Het CPAP-apparaat moet geregeld gereinigd worden (minstens om de 30 dagen). Reinig het apparaat
met een vochtige doek met een zacht reinigingsmiddel en houd het vrij van stof. Als u een ander
reinigingsmiddel gebruikt, kies er dan een dat geen chemische invloed uitoefent op de oppervlakken
van de plastic behuizing. Alle delen moeten grondig aan de lucht drogen voor ze gebruikt worden.
WAARSCHUWING: Probeer nooit om het apparaat te openen. Reparaties en ingrepen binnenin
5.2 Luchtslang en masker
De lucht slang en het masker moeten elke dag gecontroleerd en gereinigd worden. Lees de
aanwijzingen over de reiniging door die samen met het toebehoren geleverd werden.
1. Trek de luchtslang uit de luchtaansluiting van het apparaat.
2. Verwijder de luchtslang en de riemen van het neusmasker.
3. Reinig het maskersysteem volgens de meegeleverde instructies Was de luchtleiding in warm water
met een zacht detergent.
4. Grondig spoelen, ophangen en laten drogen.
5. Assembleer het masker en de hoofdband voor het volgende gebruik volgens de
gebruikersinstructies die bij het masker zitten.
6. Alle componenten van het masker en van de slang zijn onderhevig aan een normale slijtage en
moeten eventueel vervangen worden. Vervang het masker en de luchtslang als ze beschadigd zijn.
OPGELET:
OPGELET:
WAARSCHUWING: Gebruik geen reinigingsmiddel dat parfum of verzachters bevat, want deze
WAARSCHUWING: Het masker mag niet door een andere persoon opnieuw gebruikt worden.
het apparaat mogen alleen door een bevoegde vakman uitgevoerd worden.
Laat geen vreemde voorwerpen in de luchtslang of de luchtuitlaat vallen.
Gebruik geen bleekmiddelen, oplossingen met chloor, alcohol of op
aromatische basis (inclusief alle etherische oliën), vochtinbrengende of
antibacteriële zepen om het kussen, het masker of de luchtbuis te reinigen.
Deze oplossingen kunnen verharding veroorzaken en kunnen de levensduur
van het product verkorten.
Het masker of de buisleiding niet wassen of drogen op een temperatuur
boven 70°C (158°F)
kunnen resten achterlaten.
Op die manier wordt een besmettingsrisico vermeden.
163