NORAUTO HFGC4DVL Mode D'emploi page 28

BEDIENINGSINSTRUCTIES
AUTOMATISCHE OPLAADFASE
Fase 1 - Diagnose: Analyseer of de batterij het vermogen al
dan niet kan aannemen, en voorkom dat opladen
verdergaat op een defectieve batterij;
Fase 2 - Desulfatie: De oplader kan de meeste volledig platte
batterijen redden met een vermogen tot min. 1,5±0,5V
Fase 3 - Voorladen: Als de batterijspanning lager is dan
12V, laad ze aan een lagere spanning waardoor de batterij
beter zal beschermd zijn;
Fase 4 - Soft start: Laad de batterij geleidelijk naar een
maximaal vermogen en nooit plots.
Fase 5 - CC1/CC2/CC3 (Constante Stroom): De oplader
past automatisch de stroom aan volgens de status van de
batterij in constante stroom, wat voordelig is voor de lange
levensduur van de batterij;
Fase 6 - CS (Constante Stroom): De batterij is bijna
volledig opgeladen en zal afronden op 14,6V DC;
Fase 7 - Rusten: De oplader wordt onderbroken wanneer
volledig opgeladen en bereikt de hoogste mogelijke
energie-efficiëntie.
Fase 8 - Hercond: Bij volledige oplading en minder dan
12,8V binnen 2 min, zal de oplader automatisch oordelen.
Fase 9 - Herstellen: De oplader toont automatisch een
volledig opgeladen batterij. Als de batterij lagers is dan
12,8V DC, start de oplader opnieuw vanaf fase 4 tot fase 7.
BIJKOMENDE KENMERKEN
a. BESCHERMING OMGEKEERDE POLARITEIT
De LED indicator omgekeerde polariteit zal branden en de
stroom wordt niet naar de uitgangskabels gestuurd als er
een omgekeerde verbinding gedetecteerd is.
b. BESCHERMING TEGEN KORTSLUITING
Deze bescherming wordt getriggerd als de oplader minder
dan 0,5V detecteert door de klemmen en er wordt geen
stroom door de uitgangskabels gestuurd. Zie Foutcode van
"Er1" in het deel van PROBLEEMOPLOSSING
FOUTCODES.
27