Schakel in dit geval het apparaat uit, corrigeer de stand
van het apparaat en schakel het apparaat weer in.
De trapbeveiliging is 8 seconden na elke druk op een
toets actief en telkens na het nivelleren.
Zolang de rotor beweegt of de laser continu
brandt, is het apparaat gewaterpast.
Accu opladen of vervangen
Accu's opladen
Wanneer de accu's volledig opgeladen zijn, kan het ap-
paraat in de rotatiefunctie ca. 12 uur, in de lijnfunctie ca.
8 uur worden gebruikt. Wanneer de functieaandui-
ding 14 dooft terwijl het apparaat ingeschakeld is, zijn
de accu's leeg.
Sluit op het apparaat alleen het meegeleverde oplaad-
apparaat aan.
Steek de oplaadstekker in de contactbus 20 aan de on-
derzijde van het apparaat. Sluit het oplaadapparaat aan
op het stroomnet. Het rode controlelampje op het op-
laadapparaat brandt. Het opladen van de lege accu
duurt ca. 12 uur.
Het opladen wordt niet automatisch beëindigd. Ver-
breek na het opladen de verbinding van het oplaadap-
paraat met het stroomnet. Voortdurend opladen is onno-
dig en verlengt de levensduur van de accu niet.
Laad de accu niet na elk gebruik op. Wanneer de accu's
langdurig niet zijn gebruikt, dienen deze pas voor het
gebruik te worden opgeladen.
Opmerkingen
Om de maximale accucapaciteit in stand te houden,
moeten de accu's van tijd tot tijd volledig ontladen wor-
den. Laat daarvoor het apparaat langdurig ingescha-
keld.
Wanneer de accu's leeg zijn, kan het apparaat ook met
het oplaadapparaat worden gebruikt, indien een aan-
sluiting op het stroomnet aanwezig is. Schakel het ap-
paraat daarvoor eerst uit en laad de accu's ca. 5 minu-
ten gedeeltelijk op.
Sluit het oplaadapparaat nooit aan zonder aan-
gebrachte accu's.
Een duidelijk kortere gebruiksduur na het opladen geeft
aan dat de accu's verbruikt zijn en moeten worden ver-
vangen.
Bescherm het oplaadapparaat tegen vocht.
Accu's wisselen
Draai de vier schroeven van het deksel van het accuvak
aan de onderzijde van het apparaat los en verwijder het
deksel. Plaats de accu's volgens de symbolen op het
accuvak. Let daarbij op de juiste poolaansluitingen. Al-
kalibatterijen kunnen gebruikt worden.
Sluit het accuvak weer.
Het oplaadapparaat maakt geen onderscheid tussen
oplaadbare accu's en niet-oplaadbare batterijen. Ge-
bruik daarom alleen in een noodgeval niet-oplaadbare
batterijen.
Laad niet-oplaadbare batterijen nooit op. Anders
bestaat explosiegevaar.
51 • 1 609 929 785 • TMS • 17.04.01
Aanwijzingen voor het gebruik
Laserbril
De laserbril filtert het omgevingslicht. Daardoor schijnt
het rode licht van de laser voor het oog helderder.
Vooral met de lijnfunctie is buitenshuis waterpassen met
een laserbril en een duimstok op eenvoudige wijze mo-
gelijk.
De laserbril is geen beschermingsbril tegen
laserstralen.
Gebruik de laserbril niet als beschermings-
bril tegen zonnestralen of in het verkeer.
Kijk niet in de laserstraal.
Richt de laserstraal niet op personen of die-
ren.
Gebruiksmogelijkheden
Binnenshuis
Meter- en hoogtelijn aanteken.
Een tussenmuur aantekenen (haaks en waterpas).
Plafonds verlagen.
Voegenbeeld uitlijnen en haaks afstemmen.
Buitenshuis
Terrein waterpas uitzetten.
Bouwput waterpas uitzetten en haaks afsteken.
Bekistingen verticaal en haaks uitrichten.
Gevels en staalbouw.
Rand- en tuinstenen uitrichten en waterpas zetten.
Meterlijn of hoogtepunt
A
overbrengen
Zet het apparaat met het omkeerprisma 4 in de horizon-
tale stand. Stel de laserstraal af op de gewenste hoogte.
Bij werkzaamheden zonder statief: plaats het apparaat
op een vaste ondergrond en bepaal bij het referentie-
punt het hoogteverschil tussen de laserstraal en de
hoogtelijn met behulp van de meetlat 29 (toebehoren).
Stel de gewenste gebruiksmodus in en breng de hoog-
telijn over.
Werkzaamheden met statief (toebeho-
ren, bijvoorbeeld Bosch BS 280 M)
Bij het afstellen van de hoogte van de laserstraal
op een referentiepunt wordt het apparaat door
deze beweging meestal voor korte tijd uit de ni-
vellering gebracht. Daardoor stopt de rotor gedu-
rende korte tijd.
Nederlands - 4
Het apparaat heeft twee ingebouwde sta-
tiefaansluitingen 22 met schroefdraad
5/8" en kan zo zonder extra voorzienin-
gen horizontaal en verticaal op het als
toebehoren verkrijgbare statief worden
gemonteerd. Horizontaal past het appa-
raat op elk meetstatief met schroefdraad
5/8", ook met middengat. Verticaal alleen
op meetstatieven met vaste schroef-
draadpen zonder middengat.
Bij een statief met millimeterschaalverde-
ling kan het hoogteverschil rechtstreeks
worden ingesteld.