Spanningsschakelaar fijn: met deze schakelaar is een fijninstelling van de lasspanning mogelijk. Deze
3.
schakelaar heeft 5 standen bij Lastimig 403 en 6 standen bij Lastimig 603 (tenzij anders op speciale aanvraag bij
de bestelling). Dit geeft dus in het totaal 25 regelstanden voor Lastimig 403 en 36 voor Lastimig 603.
Voltmeter: deze geeft de spanning aan tussen de uitgangen van de gelijkrichter. Opmerking: de lasspanning ligt altijd
4.
lager dan de nullastspanning. Dit verschil hangt af van de lasstroom en van het feit of men met de volledige of de
halve smoorspoel in de stroomkring last.
Ampèremeter: deze geeft de lasstroom aan.
5.
Controlelamp: deze brandt wanneer de stroombron aanstaat.
6.
Zekering: deze beschermt de stuurorganen tegen overstromen ten gevolge van defecten of kortsluitingen.
7.
Spanningscontroleschakelaar: deze schakelaar wordt gebruikt om bij een bepaalde instelling van de halfautomaat
8.
de corresponderende nullastspanning af te lezen op de voltmeter.
MIN-aansluitbussen van de stroombron voor aansluiting van de massakabel en bepaalt het meer of minder
9.
inschakelen van de smoorspoel in het lascircuit:
aansluitbus 9.1 wordt gebruikt bij lasspanningen >23 V
aansluitbus 9.2 wordt gebruikt bij lasspanningen tussen 15-23 V
10. Gasaansluiting
11. Stopcontact voor de stuurkabel van de tussenkabel: met 42V AC tussen 1 en 6 en 24V AC tussen 2 en 6.
12. Aansluiting van de toortskoeling: retourleiding (warm - rood)
13. Aansluiting van de toortskoeling: inlaatleiding (koud - blauw)
14. Handgreep: waarmee de stroombron op een veilige manier verplaatst kan worden
Let op: verplaats het lasapparaat niet door aan de aansluitkabels of de toorts te trekken.
15. Keuzeschakelaar (optie): deze schakelaar wordt voor lassen op "lassen" gezet, voor gutsen omschakelen naar
"gutsen"
16. PLUS-aansluitbus van de stroombron voor aansluiting van de tussenkabel
4.
IN BEDRIJF STELLEN VAN DE LASTIMIG 403/603
1.
Eerst controleren dat de stroombron op de juiste voedingspanning geschakeld is. De driefasige apparaten Lastimig
403 en 603 zijn om te schakelen op 220-230 Volt of op 380-400 Volt. Vooraleer het apparaat in bedrijf te stellen
controleren of de veiligheidsstift van de hoofdschakelaar 1 zich in de goede positie bevindt. Deze veiligheidsstift
verhindert dat men zowel naar rechts als naar links kan schakelen. Bij netschakeling 380-400 V, laat de
veiligheidsstift alleen het omschakelen tussen 0 en 380-400 V toe. Bij netspanning 220-230 V is er geen gevaar en
mag men de schakelaar op 380-0-220 V plaatsen. Voor het lassen schakelt men hem natuurlijk op 220-230 V
2.
Sluit de voedingskabel aan op het net.
LET OP: de GEEL/GROENE draad is de aardgeleider en MOET in de stekker aangesloten worden.
3.
Plaats de gasfles achteraan op de stroombron en maak ze vast met de ketting. Monteer de debietmeter op de gasfles
(en eventueel een gasvoorverwarmer). Draai de debietmeter op nul (geen gasdoorstroming) en open dan de kraan van
de fles.
4.
Nu wordt de tussenkabel aangesloten tussen stroombron, gasfles en draadstuwer. Sluit eveneens de massakabel aan.
5.
Een voor het werk geschikt laspistool (gepaste capaciteit en lengte) wordt aangesloten. Daartoe wordt de
compactstekker van het pistool in het pistoolkoppelstuk geplaatst (spie in spiegleuf) en naar rechts gedraaid om vast te
zetten. Algemeen kan men zeggen dat een:
200 A pistool geschikt is voor draad van 0.8 mm
300 A pistool geschikt is voor draad van 1.0 tot 1.2 mm
400 A pistool geschikt is voor draad van 1.2 tot 1.6 mm
Om met een 400 A laspistool draad van diameter 0.8 te lassen, dient men wel een geleidingsspiraal voor die diameter
te gebruiken (is de geleidingsspiraal die normaal in een 200 A laspistool gebruikt wordt).
6.
Plaats een voor het werk geschikte rol lasdraad op de haspel zo dat de draad langs onder in de draadstuwer komt
(ontspan de drukrol door middel van de hefboom). Controleer of de draadgeleider en de aandrijfrollen
overeenstemmen met de gebruikte draaddiameter. Breng nu de draad in het draadstuwsysteem, nadat u eerst het
draaduiteinde over ongeveer 10 cm rechtgemaakt heeft, dit om obstructie van de draad in het pistool te vermijden.
Span nu de drukrol weer vast door middel van de hefboom.
7.
Open de debietmeter en stel hem in op het gewenste gasdebiet.
8.
Zet nu de stroombron aan door middel van de schakelaar (1). De juiste spanning wordt ingesteld door de twee
spanningsschakelaars (2) en (3) in de gewenste stand te zetten, met eventuele controle op de voltmeter (4) door te
drukken op controleschakelaar (5).
Op het draadstuwapparaat wordt de schakelaar op "draad" gezet en de draadsnelheidsregelknop op de gewenste
waarde. Wanneer men nu de pistoolschakelaar bedient loopt de draad door tot hij uit het pistool komt (eventueel de
contactbuis eerst wegnemen om de draad niet te laten vastlopen in de toortskop.) Nadat de draad doorgelopen is
de contactbuis weer op zijn plaats zetten en vastdraaien. Controleer of de contactbuis geschikt is voor de gebruikte
draaddiameter. Plaats nu de draadstuwschakelaar op "lassen".
De Lastimig 403 / 603 is nu lasklaar.
Lastimig 403-603/D0518/nf/rc - 7