5.5 Videolicht
Met het videolicht kan u opnamen van bewegende
onderwerpen in het dichtbijbereik belichten.
• Druk kort op de toets
De flitser schakelt daarna altijd met de het laatst inge-
stelde functie in.
• Druk op de flitser de toets 'LED'
te schakelen. Bij elke druk op de toets 'LED' (4) wordt
tussen 'volle' en 'halve' energie omgeschakeld.
Wanneer de toets 'LED'
volle vermogen ingeschakeld, bij langzaam knipperen
van de toets 'LED'
het halve vermogen.
Bij nagenoeg lege batterijen schakelt het videolicht uit
en de toets 'LED'
knippert snel.
.
om het videolicht in
continu oplicht heeft u het
6 Flitstechnieken
6.1 Indirect flitsen
Door indirect te flitsen wordt het onderwerp zachter ver-
licht en een anders nadrukkelijke schaduw gemilderd.
Bovendien wordt natuurkundig bepaalde lichtafval van
voor- naar achtergrond verminderd.
Voor indirect flitsen kan de flitser verticaal worden
gezwenkt.
Vermijd kleurzweem door de flitser op een kleurneu-
traal, c.q. wit reflectievlak te richten.
De flitser kan door een scharnier in de voet van het
apparaat nijgen. Er zijn vier vergrendelingsstanden:
- 0° / "liggend" op de camera
Eerste stand voor korte afstand, ook voor het vervoer
- 20°
Tweede stand voor korte afstand
- 40°
Normale stand (apparaat flitst in richting van de
optische as)
- 90° / romp verticaal
Stand voor indirect flitsen (schuin omhoog)
x
73