Productbeschrijving
Werkingsprincipe
van het compressorblok
Luchtcircuit
BOGE Bedrijfsvoorschrift voor schroefcompressor-module serie CM 9
Produkt.pm6.5 - NL
2.2
De compressor werkt volgens het verdringerprincipe. In de stator draait de
door een elektromotor en V-snaar aangedreven mannelijke hoofdrotor en
een meedraaiende vrouwelijke rotor.
Beide rotoren hebben schroefdraadachtige profielen die contactloos in elkaar
grijpen. Samen met de statorbinnenwand vormen ze kamers die in stromings-
richting steeds kleiner worden. Door het draaien van de rotoren wordt de
aangezogen lucht in die ruimtes tot de einddruk gecomprimeerd.
Tijdens het comprimeren wordt voortdurend olie ingespoten. Het dient ter
koeling, afdichting en smering.
1
2
8
7 *
1 = Aanzuigfilter
Het aanzuigfilter reinigt de door de compressor aangezogen lucht.
2 = Aanzuigregelaar
De aanzuigregelaar opent (vollast) of sluit (nullast en stilstand) de inlaat-
opening overeenkomstig de bedrijfssituatie van de compressor.
3 = Compressorblok
De compressor comprimeert de aangezogen lucht.
4 = Lucht- en olievat
In het lucht- en olievat worden lucht en olie door de zwaartekracht van elkaar
gescheiden.
5 = Olieafscheider
De olieafscheider filtert de in de perslucht aanwezige restolie er uit.
6 = Minimumdruk en terugslagklep
De minimumdruk en terugslagklep opent pas wanneer de systeemdruk tot
3,5 bar is opgelopen. Dit bewerkstelligt het snel op druk komen van het
systeem en verzekert ook in de aanloopperiode een goede smering. Na het
uitschakelen van de compressor voorkomt de terugslagklep dat de perslucht
uit het net terugstroomt.
7* = Perslucht-nakoeler (luchtgekoeld)
In de perslucht-nakoeler wordt de gecomprimeerde lucht afgekoeld.
Daarbij condenseert de in de perslucht aanwezige waterdamp.
8 = Afsluiter
Door middel van deze afsluiter kunnen de schroefcompressor en het perslucht-
net afgesloten worden.
Werking
3
4
5
6
Afb. 2.1:
Componenten
in het luchtcircuit
* Optie
Pagina 2.3