aanbevolen). Het apparaat kan bevestigd worden aan een
vast punt, zodat de staaldraad zich naar het apparaat ver-
plaatst (Fig. 2.1, 2.2, 2.3 p; 34), of de takel kan zich met
de last langs de staaldraad verplaatsen, terwijl de staal-
draad aan een vast punt bevestigd zit (Fig. 2.4 p. 34).
In voorbeeld 2.2, moet de s.w.l. (veilige werklast) van het
omloopblok en het verankeringspunt gelijk aan of groter
dan twee keer het gewicht van de te verplaatsen last zijn.
N. B. Hoe de takel ook bevestigd is, en als die veran-
kerd is direkt aan een vast punt, zorg ervoor dat er geen
belemmeringen zijn die beletten dat de staaldraad, de
takel en het verankeringspunt in een rechte lijn ten
opzichte van elkaar staan. Het is aan te bevelen een
strop, van een voldoende kapaciteit, te gebruiken tus-
sen het bevestigingspunt en het apparaat (Fig. 3 p. 34).
WAARSCHUWING : Alle bevestigingen die een
berekening vereisen van de optredende belastingen,
moeten worden gekontroleerd door een vakbekwaam
persoon, met speciale aandacht voor de sterkte van het
te gebruiken vaste punt. Voor het geleiden van bijvoor-
beeld boomstammen bij het vellen van bomen moet de
gebruiker ervoor zorgen dat hij buiten de gevarenzone is,
door de staaldraad via een of meer schijven om te leiden.
De kapaciteit van de takel kan worden vergroot, bij een
gelijk blijvende inspanning van de gebruiker, door het
gebruik van één of meer omloopblokken. (Zie voorbeel-
den in figuren 6.1 en 6.2 p. 34) De vergroting van de
kapaciteit zoals weergegeven wordt verkleind, afhankelijk
van de wrijvingscoëfficiënt van het omloopblok. De schijf-
diameter van de te gebruiken omloopblokken moet gelijk
zijn aan tenminste 18 keer de diameter van de staal-
draad. (Zie hiervoor de toe te passen voorschriften).
Voor elke bevestingssituatie anders dan in deze
handleiding beschreven, verzoeken wij U om kontakt
op te nemen met TRACTEL
Nederland / België, voordat U het apparaat gebruikt.
3. STAALDRAAD INVOEREN
N.B. Wij raden U aan de handen te beschermen door het
dragen van werkhandschoenen, indien U met de staal-
draad aan het werk bent.
3.1. Jockey
™
(groene plastic carter)
1. Rol de kabel af zonder hem te verdraaien of lussen te
vormen.
2. Ontkoppel het mechanisme van het toestel (zie
hoofdstuk Ontkoppelen/Koppelen).
3. Plaats het vrije uiteinde van de kabel in ingang E tot-
dat deze weer naar buiten komt via kabeluitgang S
(fig. 7.2).
®
NEDERLAND B.V. voor
4. Plaats in de haak van het toestel de twee lussen van
de strop die zich rond een vast punt bevindt (zie
hoofdstuk Bevestiging).
5. Stel handmatig de nuttige lengte van de kabel af.
6. Koppel het mechanisme met de knop van de koppe-
ling (zie hoofdstuk Ontkoppelen/Koppelen).
7. Plaats vervolgens de bedieningshendel op de knop
van de voorwaartse beweging en begin, door een
heen-en-terugbeweging, het trekken of het tillen. De
knop voor achterwaartse beweging geeft u de moge-
lijkheid de last te doen dalen of de spanning losser te
maken.
Na deze procedure is de takel klaar voor gebruik, mits
de last korrekt bevestigd is aan het apparaat of de staal-
draad (zie § 5. "verankeren" en § 2. "bevestigingsmo-
gelijkheden").
Als de kabel bevestigd is aan een hooggeplaatst punt,
dan dient de bevestiging uitgevoerd te worden voordat
andere werkzaamheden uitgevoerd worden.
3.2. Jockey
™
J5 (aluminium carter)
1. Ontrol voorzichtig de kabel, zonder lussen te maken.
2. Ontkoppel het mechanisme van het toestel (zie
hoofdstuk Ontkoppelen/Koppelen).
3.. Plaats het vrije uiteinde van de kabel in ingang E tot-
dat deze weer naar buiten komt via kabeluitgang S
(fig. 8.2).
4. Plaats in de haak van het toestel de twee lussen van
de strop die zich rond een vast punt bevindt (zie
hoofdstuk Bevestiging).
5. Stel handmatig de nuttige lengte van de kabel af.
6. Koppel het mechanisme met de knop van de koppe-
ling (zie hoofdstuk Ontkoppelen/Koppelen).
7. Plaats vervolgens de bedieningshendel op de knop
van de voorwaartse beweging en begin, door een
heen-en-terugbeweging, het trekken of het tillen. De
knop voor achterwaartse beweging geeft u de moge-
lijkheid de last te doen dalen of de spanning losser te
maken.
Na deze procedure is de takel klaar voor gebruik, mits
de last korrekt bevestigd is aan het apparaat of de staal-
draad (zie § 5. "verankeren" en § 2. "bevestigingsmo-
gelijkheden").
Als de kabel bevestigd is aan een hooggeplaatst punt,
dan dient de bevestiging uitgevoerd te worden voordat
andere werkzaamheden uitgevoerd worden.
4. OPENEN EN SLUITEN VAN DE KLEMBEKKEN
Elk toestel is uitgerust met een knop (4) waarmee men
het aanhaalmechanisme door één beweging kan ontkop-
pelen. Deze beweging mag uitsluitend zonder last uitge-
5
NL