4. ALgEMEnE InSTALLATIE-InSTRUCTIES
nEEM dE vOLgEndE OPMERkIngEn In ACHT BIj HET
AAnSLUITEn En InSTALLEREn vAn HET APPARAAT:
Voordat u begint met de installatie of voordat u aan het apparaat gaat werken,
moet dit worden losgekoppeld van de voeding (230 V / 50 Hz) en worden
beveiligd voordat u het weer inschakelt.
– Controleer of het apparaat niet onder spanning staat voordat u begint met
het monteren of werken.
– Gebruik alleen onderdelen die bij het product zijn geleverd of die absoluut
als accessoires worden beschreven!
– Bij het besturen van een lading die bij een storing een gevaar voor mensen
kan vormen, is hiervoor een extra veiligheidsvoorziening vereist.
– Ontwerp de bedrading zorgvuldig wanneer u verbinding maakt met andere
apparaten (bijv. pc). Onder bepaalde omstandigheden kunnen interne
verbindingen in apparaten van derden (bijv. GND van de aansluiting met
beschermende aarde) leiden tot ongewenste spanningspotentialen.
– Het product is ontworpen voor directe montage op droge en schone wanden
en op DIN-hoedrails (35 mm).
– Bij het leggen van de kabels is het belangrijk om te zorgen voor een
ruimtelijke scheiding van signaalkabels en storende externe kabels. Als u
elektromagnetische interferentie verwacht, gebruik dan een afgeschermde en
/ of gedraaide kabel.
– Als overspanningen worden verwacht, installeer dan overspannings beveiligingen.
IndIvIdUELE MOnTAgESTAPPEn
– Open de behuizingsdeksel door de schroef bij de kabelinvoeropeningen te
openen en het behuizingsdeksel op te tillen.
– Markeer en boor de gaten voor montage volgens de gaten aan de
achterkant van de basis. Let op de positie van de toevoerleiding. Controleer
bij het boren of er geen elektrische leidingen in de directe omgeving van de
montagegaten zijn.
– Bevestig de behuizing aan de muur met voldoende bevestigingsmateriaal dat
aan de grond aangepast is.
134 | Algemene installatie-instructies