7.1.2.2 Horizontale stralen (twee punten en één
lijn) inschakelen
Druk twee keer op de keuzeschakelaar.
7.1.2.3 Alle stralen inschakelen
Druk drie keer op de keuzeschakelaar.
7.1.3 Apparaat/ laserstralen uitschakelen
Druk zo lang op de keuzeschakelaar tot de laserstraal
niet meer zichtbaar is en de lichtdiode niet meer
brandt.
AANWIJZING
Na ca. 15 minuten schakelt het apparaat automatisch
uit.
nl
7.1.4 Automatische uitschakeling deactiveren
Houd de keuzeschakelaar ingedrukt (ca. 4 seconden)
tot de laserstraal als bevestiging drie keer knippert.
AANWIJZING
Het apparaat wordt uitgeschakeld wanneer de keuze-
schakelaar (afhankelijk van de bedrijfstoestand, een-
tot driemaal) wordt ingedrukt of wanneer de batterijen
leeg zijn.
7.1.5 Gebruik met de laserontvanger PMA 30
Zie de handleiding van de PMA 30 voor nadere infor-
matie.
7.2 Gebruiksvoorbeelden
7.2.1 Verticaal uitrichten van buisleidingen 3
7.2.2 Inrichten van de lichttoestellen 4
7.2.3 Inrichten van droogbouwprofielen voor een
vakverdeling 5
7.2.4 Inrichten van een verhoogde vloer 6
7.3 Controleren
7.3.1 Het verticale loodpunt controleren 7
1. Breng in een hoge ruimte op de vloer een marke-
ring (een kruis) aan (bijvoorbeeld in een trappen-
huis met een hoogte van 5-10 m).
2. Zet het apparaat op een egaal en horizontaal
oppervlak.
3. Schakel het apparaat in.
4. Plaats het apparaat met de onderste loodstraal in
het midden van het kruis.
86
5. Markeer het punt van de verticale loodstraal op het
plafond. Bevestig hiervoor eerst een stuk papier
op het plafond.
6. Draai het apparaat 90°.
AANWIJZING De onderste loodstraal dient in het
midden van het kruis te blijven.
7. Markeer het punt van de verticale loodstraal op
het plafond.
8. Herhaal deze werkwijze bij een draaiing van 180°
en 270°.
AANWIJZING De 4 punten die hier het resultaat
van zijn, definiëren een cirkel waarbinnen de snij-
punten van de diagonalen d1 (1-3) en d2 (2-4)
het precieze loodpunt markeren.
7.3.1.1 Berekening van de precisie
10
(d1 + d2) [mm]
R =
x
RH [m]
30
(d1 + d2) [inch]
R =
x
RH [ft]
Het resultaat (R) van de formule (RH=hoogte vertrek)
heeft betrekking op de precisie in "mm op 10 m" (for-
mule(1)). Dit resultaat (R) dient binnen de specificatie
voor het apparaat van 3 mm op 10 m te liggen.
7.3.2 Controleer of het snijpunt van de
laserlijnen een hoogteafwijking te zien
geeft. 8
1. Zet het apparaat op een egaal en horizontaal
oppervlak, ca. 20 cm van de wand (A), en richt de
laserstraal op de wand (A).
2. Markeer het snijpunt van de laserlijnen met een
kruis op de wand (A).
3. Draai het apparaat 180° en markeer het snijpunt
van de laserlijnen met een kruis op de tegenover-
liggende wand (B).
4. Zet het apparaat op een egaal en horizontaal
oppervlak, ca. 20 cm van de wand (B), en richt de
laserstraal op de wand (B).
5. Markeer het snijpunt van de laserlijnen met een
kruis op de wand (B).
6. Draai het apparaat 180° en markeer het snijpunt
van de laserlijnen met een kruis op de tegenover-
liggende wand (A).
7.3.2.1 Berekening van de precisie
1. Meet de afstand d1 tussen 1 en 4 en d2 tussen 2
en 3.
(1)
4
(2)
4