gevaar wijzen (schreeuwen,
alarmsignalen e.d.) minder goed
hoorbaar zijn.
Op tijd rustpauzes nemen om
vermoeidheid en uitputting te
voorkomen – kans op ongelukken!
Rustig en met overleg werken – alleen
bij voldoende licht en goed zicht.
Voorzichtig werken, anderen niet in
gevaar brengen.
Als het motorapparaat niet volgens
voorschrift (bijv. door geweld van
buitenaf, door stoten of vallen) werd
uitgeschakeld, dit voor het opnieuw in
gebruik nemen beslist op bedrijfszekere
staat controleren – zie ook "Voor
aanvang van de werkzaamheden".
Vooral de correcte werking van de
veiligheidsinrichtingen controleren.
Motorapparaten die niet meer
bedrijfszeker zijn, in geen geval verder
gebruiken. In geval van twijfel contact
opnemen met een geautoriseerde
dealer.
Nooit zonder de op het apparaat en het
snijgarnituur afgestemde beschermkap
werken – kans op letsel door
weggeslingerde voorwerpen!
Terrein controleren: vaste
voorwerpen – stenen,
metalen delen of iets der-
gelijks kunnen worden
weggeslingerd – kans op
letsel! – En deze kunnen
het snijgarnituur als-
mede objecten (zoals
bijv. geparkeerde auto's,
ruiten) beschadigen
(materiële schade).
In onoverzichtelijk, dicht begroeid terrein
bijzonder voorzichtig te werk gaan.
FSE 31, FSE 41
Bij beschadiging van de
netkabel direct de netste-
ker uit de contactdoos
trekken – levensgevaar
door elektrische schok!
De netsteker nooit uit de contactdoos
trekken door aan de netkabel te trekken,
maar door de netsteker vast te pakken.
De netkabel niet beschadigen door
eroverheen te rijden, deze af te knellen
of eraan te trekken.
De net- en verlengkabel correct
neerleggen:
–
Niet langs randen, punten of
scherpe voorwerpen laten schuren
–
Niet in deur- of raamsponningen
inklemmen
–
Bij in elkaar gedraaide kabels – de
netsteker uit de contactdoos
trekken en de kabels uit de knoop
halen
–
Contact met het roterende
snijgarnituur beslist voorkomen
–
De kabelhaspel altijd geheel
afwikkelen, om brandgevaar door
oververhitting te voorkomen
Voor het achterlaten van het apparaat:
het motorapparaat uitschakelen – de
netsteker uit de contactdoos trekken.
Het snijgarnituur regelmatig, met korte
tussenpozen en bij merkbare
wijzigingen direct controleren:
–
Het motorapparaat uitschakelen,
goed vasthouden, het snijgarnituur
op de grond drukken om af te
remmen en de netsteker uit de
contactdoos trekken
–
Op goede staat en vastzitten
controleren, op scheurvorming
letten
–
Beschadigde snijgarnituren direct
vervangen, ook bij zeer kleine
haarscheurtjes
–
Gras en takkenresten op de
maaikop regelmatig verwijderen –
verstoppingen ter hoogte van het
snijgarnituur of de beschermkap
verwijderen
Voor het vervangen van het
snijgarnituur, het motorapparaat
uitschakelen en de netsteker uit de
contactdoos trekken. Door het
onbedoeld aanlopen van de motor –
kans op letsel!
Beschadigde of gescheurde
snijgarnituren niet meer gebruiken en
niet repareren – bijv. door lassen of
richten – wijziging van de vorm
(onbalans).
Deeltjes of breukstukken kunnen
loskomen en met hoge snelheid de
gebruiker of derden treffen – ernstig
letsel!
Alleen beschermkap met volgens
voorschrift gemonteerd mes monteren,
zodat maaidraden op de toegestane
lengte worden afgesneden.
Contact met het mes voorkomen – kans
op letsel!
Nederlands
215