- NL -
6.1.2
Niveauregistratie instellen
S
Bij een gepompt systeem is het waterniveau in het filtersysteem onafhankelijk van het waterniveau van
de vijver. Het waterpeil in het filtersysteem is afhankelijk van het circulatievermogen. Daarom kan een
instelling van de niveauregistratie nodig zijn.
U kunt de niveaudetectie op twee posities monteren. De gegevens berusten op de aanname, dat op de
laatste filtermodule 2 × uitloop DN 110 als terugloop naar de vijver wordt gebruikt.
► Positie 1: Geschikt voor circulatievermogens groter dan 15000 l/h (aflevertoestand)
► Positie 2: Geschikt voor circulatievermogens kleiner dan 15000 l/h en kortere automatische
reinigingsintervallen.
Zo gaat u te werk:
1. Beide borgmoeren losdraaien. Moeren en inbusbouten verwijderen.
2. Niveauregistratie overeenkomstig het rooster op de gewenste positie schuiven en met inbusbouten
en borgmoeren fixeren. Beide moeren vastdraaien.
6.2
Gravitatiesysteem
6.2.1
Volgorde van de ingebruikname
Zo gaat u te werk:
D
1. Onderop het reservoir schuifafsluiter voor vuilafvoer sluiten.
2. Controleer het gehele filtersysteem (pijpleidingen en slangen) op volledigheid.
3. Haal het deksel van de behuizing.
4. Filtertrommel handmatig een keer geheel draaien, zodat de vrije loop gewaarborgd is.
5. Schuifafsluiter op de inloop en evt. uitloop openen, om het filtersysteem met water te vullen.
6. Vijver vullen tot het maximale waterniveau is bereikt.
7. Waterniveau in de trommelfiltermodule controleren. Zie sticker met markeringen aan de binnenkant
van de reservoirwand.
– Ideaal waterniveau: 100 mm onder reservoirrand boven
– Toegestane tolerantie: -20 mm (120 mm onder reservoirrand boven)
– Opstelling corrigeren, indien het minimale waterniveau niet wordt bereikt.
8. Controleer alle pijpleidingen, slangen en hun aansluitingen op dichtheid.
– Uitzettende afdichtingen kunnen aanvankelijk ondicht zijn, omdat zij pas bij watercontact geheel
afdichten.
9. Reservoirdeksel erop leggen.
– Bij opgetild reservoirdeksel staat de filtertrommel uit veiligheidsoverwegingen stil.
10. Besturing inschakelen en evt. instellingen doorvoeren. (→ Bediening)
11. Filterpompen en evt. UVC-zuiveringsapparaat in de Individual-module inschakelen.
12. Niveauregistratie op het waterniveau in het filtersysteem instellen. (→ Niveauregistratie instellen)
13. Eventueel de statusregistratie van de filterpomp instellen. (→ Statusregistratie van de filterpomp;
instellen)
6.2.2
Niveauregistratie instellen
Stel voor de optimale werking van het filtersysteem de niveauregistratie in op het waterniveau in het
reservoir. Voor de instelling hebt u een 10 mm-steeksleutel nodig.
Zo gaat u te werk:
R
1. Haal het deksel van de behuizing.
– Bij opgetild reservoirdeksel staat de filtertrommel uit veiligheidsoverwegingen stil en in het display
van de besturing wordt Er11 getoond.
2. Filterpompen uitschakelen en waterniveau controleren.
– Het waterniveau moet zich ter hoogte van de max.-markering aan de binnenkant van de
reservoirwand bevinden maar absoluut ook boven de markering min.
– Evt. waterniveau in de vijver aanpassen.
120