3
INSTALLATIE EN AANSLUITING
3.2. Locatie van warmtepompen voor zwembaden
De eenheid levert op elke buitenlocatie uitstekende prestaties, mits de volgende drie
factoren aanwezig zijn.
1. Verse lucht - 2. Elektriciteit - 3. Leidingwerk zwembadfilter
De eenheid kan nagenoeg op elke buitenlocatie worden geïnstalleerd. Neem voor
binnenzwembaden contact op met de leverancier. In tegenstelling tot een
gasverwarming, is er geen sprake van problemen met betrekking tot tocht of de
waakvlam in gebieden met veel wind.
Plaats de eenheid NIET in een gesloten ruimte met een beperkt luchtvolume, waar de
afgevoerde lucht van de eenheid opnieuw wordt gecirculeerd.
Plaats de eenheid NIET in de buurt van struiken die de luchtinlaat kunnen
belemmeren. Deze locaties bieden de eenheid geen constante bron van verse lucht,
waardoor de efficiëntie wordt gereduceerd en een adequate warmtetoevoe r wordt
belemmerd.
Luchtinlaat
Luchtuitlaat
Luchtuitlaat
Luchtinla
at
3.3. Hoe dicht bij uw zwembad?
Normaal gesproken is de warmtepomp van het zwembad binnen 7,5 meter van het
zwembad geïnstalleerd. Hoe groter de afstand tot het zwembad, hoe groter het
warmteverlies via de leidingen. De leidingen lopen voor het grootste deel onder de
grond. Hierdoor is het warmteverlies minimaal bij afstanden tot 15 meter (15 meter
naar en van de pomp = 30 meter in totaal), tenzij de bodem nat is of het
grondwaterpeil hoog. Een zeer ruwe schatting van warmteverlies per 30 meter is 0,6
kW-uur (2000 BTU), voor elke 5 °C verschil in temperatuur tussen het zwembadwater
en de bodem rondom de leiding, wat overeenkomt met een toename van de
bedrijfstijd van ongeveer 3% tot 5%.
6