NL
NEDERLANDS
11. OPSPOREN EN OPLOSSEN VAN STORINGEN
STORINGEN
De motor start niet en maakt geen
1
geluiden wanneer het startniveau
in de tank wordt bereikt.
2
Motor bromt maar draait niet.
De motor functioneert continu of
3
slaat aan met regelmatige tussen-
pozen.
Motor draait maar levert geen
4
water.
De afvoer van het servicestation
5
is langzaam.
Ratelend geluid in de
6
opvoerinstallatie, maar
water wordt verpompt.
7
Stank vanuit de tank.
32
CONTROLES
(mogelijke oorzaken)
A.
Geen voedingspanning.
B.
Controleer de veiligheidszekeringen. (als ook de nieuwe
zekering doorbrandt, is de kabel of de motor defect).
C. Waaier geblokkeerd. (de thermische schakelaar is open).
D. Leiding van de drukschakelaar geblokkeerd.
A.
Waaier zit vast.
B.
Motor of condensator is defect.
C. Bedieningspaneel defect.
A.
Water lekt van de instroomopening naar de tank.
B.
Water lekt vanuit de persleiding terug naar de tank.
C. Drukschakelaar defect.
D. Overmatig schuim.
A.
Pomp of tank is geblokkeerd.
B.
Luchtinsluiting in de pomp, of geblokkeerde ontluch-
tingsopening in het pomphuis.
A.
De persleiding is te lang of heeft te veel bochten.
B.
Het pomphuis lekt.
C. Hydraulica of versnijder geblokkeerd.
A.
Vreemd voorwerp raakt de waaier/versnijder.
A.
Koolfilter is vervuild.
OPLOSSINGEN
A.
Herstel de voedingspanning.
B.
Vervang de zekering. Meet de kabel en de motor door. Als de kabel
of de motor defect is, vervang dan de defecte onderdelen.
C.
Maak de waaier vrij, en wacht tot de motor is afgekoeld en de thermi-
sche schakelaar is gereset.
D.
Verwijder de leiding van de drukschakelaar en maak de leiding
schoon.
A.
Maak de waaier vrij en controleer dat deze vrij kan draaien.
B.
Vervang de motor of de condensator.
C. Vervang het bedieningspaneel.
A.
Controleer op lekkende toepassingen.
B.
Controleer de terugslagklep.
C. Vervang de drukschakelaar.
D. Controleer de ontluchting/ Controleer of de wasbak verbonden
is met de bovenste aansluiting / Zorg voor een ontluchting (zie
de Quick Guide).
A.
Verwijder de blokkade.
B.
Controleer de werking van het ontluchtingsventiel in de tank.
Controleer dat het koolfilter niet nat is.
C. Controleer dat de ontluchtingsopening in het pomphuis niet ge-
blokkeerd is.
A.
Vergroot de diameter van de persleiding. Verander het leiding-
werk om het aantal bochten te verminderen.Werk scherpe boch-
ten om tot flauwe bochten.
B.
Vervang het pomphuis (service-onderdeel).
C. Controleer en reinig de hydraulica en de versnijder.
A.
Verwijder het vreemde voorwerp.
A.
Vervang het koolfilter.