Bedrijfsvoorschriften - Storch Color Free Basic Mode D'emploi

9. Splijtmateriaal
9.1. Principe van de emulsiesplijting
1 Toevoegen
2 Splijtproces
3 Scheidingslib / water van het splijtmiddel
Het splijtmiddel van STORCH is speciaal afgestemd op
toepassingen voor het reinigen van afvalwater van schil-
ders en is eenvoudig te hanteren en toe te passen.
Het splijtmiddel zorgt na een intensieve vermenging met
het afvalwater voor het splijten en uitvlokken van de
schadelijke stoffen zodat deze kunnen afgescheiden wor-
den als bezinksel.
9.2. Controle van het filtraat
(gereinigd afvalwater, zie afbeelding)
Na een optimale scheiding is de waterfase helder, d.w.z. dat er geen vertroebelingen meer aanwezig zijn. Het heldere
water kan echter nog een resterende kleuring vertonen. Het slib moet uit voldoende grote vlokken van 2,5 mm besta-
an. Als het behandelde afvalwater zelfs met een hoge dosering aan splijtmiddelen toch nog troebel blijft moet eerst de
pH-waarde van het afvalwater gecontroleerd worden (zie punt 11.). Als er ook via de pHwaarde van het afvalwater geen
oorzaak kan vastgesteld worden, moet men nagaan of logen, zepen e.d aan de installatie werden toegevoegd (zie ook
10.2.).
OPGELET:
Oplosmiddelen veroorzaken geen vertroebeling en kunnen daardoor ook bij een helder filtraat nog in
het afvalwater opgelost zijn. De vereiste hoeveelheid van het splijtmiddel voor de optimale reiniging is
afhankelijk van de vervuiling van het afvalwater, d.w.z. van de concentratie van verf en vaste stoffen.

10. Bedrijfsvoorschriften

Het afvalwater van schildersbedrijven dat gereinigd moet worden via de splijtinstallatie, moet beantwoorden aan
bepaalde voorwaarden, zodat gewaarborgd is dat de werking veilig is en dat de wettelijk voorgeschreven grenswaarden
nageleefd kunnen worden. Vooral ook de pHwaarde van het afvalwater volgens punt 11.2. moet nageleefd worden.
10.1. Toepassingen van de splijtinstallatie
- spoelwater / uitwaswater: reiniging van borstels, rollers, vaten en gereedschap die verontreinigd zijn met verf die met
water kan verdund worden (aandeel aan verf, max. 1%).
- afvalwater van nat slijpen/ruwen.
- afvalwater van het aanlogen (beperkingen volgens hoeveelheid, pH-waarde controleren).
10.2. Afvalwater en stoffen die niet in de splijtinstallatie mogen:
- gechloreerde oplosmiddelen (b.v. uit afbijtpasta's / borstelreinigers)
- afvalwater uit afbijtwerken met gechloreerde oplosmiddelen
- sterk salmiakhoudend afvalwater
- afvalwater van aflogen verf en lakresten die oplosmiddelen bevatten (b.v. nitroverf, kunsthars en terpentijnhoudend,
e.d.)
- verdunning / oplosmiddelen
- borstelreinigers (ook "biologisch afbreekbare": groot aandeel aan aromatische koolwaterstoffen)
- zuren en logen (zie punt 11.)
- zeepwater
1 2
19
3
Vertaling van de originele handleiding