10. VErhELPEN VaN STOrINGEN
Omvormer kan niet worden ingeschakeld. „Power"-LEd licht niet op.
• De voor de werking gebruikte accu is leeg. Sluit de omvormer aan een andere, volledig
opgeladen accu aan.
• De polariteit werd bij de aansluiting omgewisseld. Controleer de bedrading.
• De kabelverbindingen naar de accu zijn niet correct, vb. de aansluitkabel is niet vastge-
schroefd. Draai de schroefverbindingen van de aansluitklemmen vast.
de omvormer werkt alleen met een verbruiker met lage vermogensopname.
• De aansluitkabel naar de accu is te lang of de kabeldiameter is te klein. vervang de aansluit-
kabel door een korter exemplaar, gebruik een kabel met een grotere kabeldiameter.
• De verbruiker heeft een te hoge vermogensopname voor de omvormer.
• De verbruiker heeft een te hoge vermogensopname bij het inschakelmoment.
de aangesloten verbruiker werkt niet en de „Fault"-LEd licht op.
• De verbruiker heeft een te hoge vermogensopname voor de omvormer, de overbelastings-
beveiliging werd geactiveerd.
• De verbruiker heeft een te hoge vermogensopname bij het inschakelmoment, de overbelas-
tingsbeveiliging werd geactiveerd.
75